Fritz Pregl
Fritz Pregl (Laibach, het huidige Ljubljana, 3 september 1869 - Graz, 13 december 1930) was een Oostenrijks chemicus.
Pregl ontving in 1923 de Nobelprijs voor de Scheikunde voor zijn onderzoek naar micro-analyse van chemische verbindingen.
Na het gymnasium te hebben afgerond in Laibach, het huidige Ljubljana, ging Pregl naar Graz om medicijnen te studeren. In 1910 werd hij aangesteld als universitair docent voor medicinale chemie in Innsbruck. Vanaf 1913 was hij hoogleraar aan het instituut voor toegepaste geneeskunde in Graz. Doordat voor sommige klinisch-chemische analyses zeer weinig materiaal ter beschikking stond, ontwikkelde Pregl zelf nieuwe methodes om de gehaltes van koolstof, waterstof, stikstof, zwavel en halogenen te bepalen van monsters van 5-13 mg. Later verfijnde hij deze techniek waardoor met hoeveelheden van 3-5 mg gewerkt kon worden. Pregl’s werk leidde tot een vooruitgang in het onderzoek naar stofwisseling, hormonen en enzymen.
1901: Hoff | 1902: E.Fischer | 1903: Arrhenius | 1904: Ramsay | 1905: Baeyer | 1906: Moissan | 1907: Buchner | 1908: Rutherford | 1909: Ostwald | 1910: Wallach | 1911: Curie | 1912: Grignard, Sabatier | 1913: Werner | 1914: Richards | 1915: Willstätter | 1918: Haber | 1920: Nernst | 1921: Soddy | 1922: Aston | 1923: Pregl | 1925: Zsigmondy |