Gerardus Vossius
Gerardus Joannes Vossius (maart 1577 - 17 maart 1649) was een Nederlands-Duitse humanist en homo universalis.
Gerardus Joannes Vossius werd in maart 1577 geboren in Schonau nabij Heidelberg (Duitsland) en stierf in 1649 in Amsterdam. Hij was de zoon van Joannes Vossius, predikant, en Cornelia van Buel. Op 17 februari 1602 trouwde hij in Dordrecht met Elisabeth van den Corput, dochter van predikant Henricus Corputius. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. Na haar overlijden (7 februari 1606) trouwde hij in Dordrecht op 28 augustus 1607 met Elisabeth du Jon, dochter van hoogleraar Franciscus Junius sr. Uit dit 2e huwelijk werden 6 zoons en 3 dochters geboren.
Na de geboorte van Gerardus Joannes, vertrok het gezin van predikant Joannes Vossius uit Heidelberg. Na een aantal omzwervingen kwam dit gezin uiteindelijk (1583) in Dordrecht terecht waar beide ouders kort na elkaar overleden. Gerard en zijn zusje Anthonia werden opgevoed door Barbara van Rossum, weduwe van predikant Jacob van der Myle. In Dordrecht doorliep Vossius de Latijnse School. Daarna ging hij als bursaal van de stad Dordrecht naar het Leidse Statencollege. Hier waren zijn leermeesters Joachim Orydrius, Cornelius Rekenarius, Hadrianus Marcellus en Franciscus Nansius. In Leiden volgde hij de colleges van de filoloog Bonaventura Vulcanius, van de wiskundige Rudolf Snellius, van de filosofen Petrus Bertius en Petrus Molinaeus, onder wiens leiding hij in 1598 promoveerde tot magister artium. Ook volgde hij colleges van de theologen Joannes Kuchlinus, Lucas Trelcat sr., Franciscus Gomarus en Franciscus Junius sr. Zijn studie kon Vossius niet afronden, want hij werd in 1600 door het stadsbestuur van Dordrecht naar die stad terug geroepen om daar les te gaan geven aan de Latijnse School. Niet lang daarna werd hij benoemd tot rector van die instelling (1600-1615).
Door zijn eerste grote publicatie de Institutiones oratoriae (1606) maakte hij naam als man van wetenschap. Hij was vanaf 1613 bevriend met Hugo de Groot, aan wie hij regelmatig boeken uit zijn eigen omvangrijke bibliotheek uitleende, ook in de periode dat Grotius gevangen zat op Slot Loevestein. Hugo Grotius is waarschijnlijk ontsnapt in een boekenkist van Gerardus Vossius. Op voorspraak van De Groot werd Vossius in 1615 benoemd tot regent van het Leidse Statencollege. Hij werd in 1619 weer ontslagen. Toen in 1625 pogingen werden gedaan Vossius naar Cambridge te halen, kreeg hij ook de Leidse leerstoel Griekse taal- en letterkunde.
In 1631 nam Vossius ontslag als hoogleraar te Leiden. Samen met Caspar Barlaeus (filoloog en wijsgeer, in 1619 ontslagen als subregent van het Statencollege) ging hij naar Amsterdam om daar het Athenaeum Illustre mee op te richten. De laatste jaren van zijn leven waren jaren van grote wetenschappelijke invloed en van algemene internationale erkenning. Het waren echter ook jaren getekend door veel persoonlijk leed en verlies: toen hij op 17 maart 1649 stierf, waren al zijn kinderen, behalve zijn zoon Isaac (1618-1689), hem in de dood voorgegaan.
Vossius had vooral veel invloed door zijn publicaties, die een groot deel van het terrein van de wetenschap van die dagen bestreken. Behalve het grote handboek over de welsprekendheid, zijn wetenschappelijke eersteling, schreef hij nog drie andere boeken over retorica: De rhetorices natura ac constitutione (1621), een Rhetorica contracta (1621) en het schoolboek Elementa rhetorica (1626). In Amsterdam verschenen er in 1647 drie boeken over poëtica: De artis poeticae natura ac constitutione liber, de Poeticarum institutionum libri tres, en het boekje De imitatione. Zeer belangrijk was de grote trilogie over de taalkunde: De arte grammatica libri septem (1635), De vitiis sermonis et glossematis Latino-barbaris libri quatuor (1645), en het postuum uitgegeven Etymologicon linguae Latinae (1662). Daarnaast heeft hij nog vele andere zaken gepubliceerd.
[bewerk] Publicatie over Vossius of met werken van Vossius
- I.G. de Crane
- C.S.M. Rademaker ss.cc.
- G.J. Vossius