Goldbergvariaties
De Goldbergvariaties is een muziekwerk van de Duitse componist Johann Sebastian Bach (1685 - 1750). Het bestaat uit een aria gevolgd door dertig variaties. Bach schreef het werk voor klavecimbel met twee manualen, maar men voert het ook vaak uit op piano. Het is gecatalogiseerd als BWV 988.
Inhoud |
[bewerk] Ontstaansgeschiedenis
Bach componeerde de Goldbergvariaties waarschijnlijk circa 1741. Ze werden gepubliceerd in 1742, als vierde en laatste deel van Clavier-Übung (klavieroefeningen), een reeks van uitgaven waarmee Bach probeerde wijdere bekendheid te verwerven als componist. Het titelblad draagt het volgende opschrift:
- "Klavieroefening, bestaande uit een ARIA met verscheidene variaties voor klavecimbel met 2 manualen, gecomponeerd voor de liefhebbers ter verstrooiing van hun gemoed door Johann Sebastian Bach"
De Goldbergvariaties danken hun naam aan een anekdote uit een vroege biografie van Bach, geschreven door Johann Nikolaus Forkel. Volgens Forkel schreef Bach het werk op aandringen van een Russische ambassadeur, graaf Hermann Carl von Keyserlingk. De graaf had een jonge klavecinist in zijn dienst, genaamd Johann Gottlieb Goldberg. Wanneer de graaf last had van slapeloosheid dan liet hij Goldberg een paar van de variaties spelen. Zo groot was de dankbaarheid van graaf Keyserlingk om de kwaliteit van de compositie dat hij Bach een gouden beker schonk, gevuld met honderd louis d’or.
Tegenwoordig bestaan er ernstige twijfels over de geschiedkundige correctheid van Forkels verhaal, hoewel er beslist elementen van waarheid zijn.
De Goldbergvariaties zijn een scharniermoment in het oeuvre van Bach. Ze vormen de afsluiting van Clavier-Übung, en zijn de eerste in een reeks van meer abstracte, muziektheorische composities die kenmerkend zijn voor het laatste decennium van Bachs leven, zoals de Canonische Variaties, Ein Musikalisches Opfer en Die Kunst der Fuge.
Het originele manuscript van de compositie is verloren gegaan, maar in 1974 werd een exemplaar van de eerste editie teruggevonden dat Bachs persoonlijk bezit is geweest, waarin hij correcties en tempo-aanduidingen aanbracht. Bovendien stonden op de keerzijde van de laatste bladzijde nog veertien bijkomende canons in Bachs handschrift. Twaalf van deze canons waren tot dan toe onbekend, wat dit manuscript de belangrijkste Bach-ontdekking van de laatste decennia maakt.
[bewerk] Opbouw
De compositie opent met een aria. Het is een zeer lieflijke sarabande, waarvan men niet zeker is of ze door Bach zelf is gecomponeerd. Daarna volgen dertig variaties. De variaties volgen niet de melodie van de aria, maar eerder de baslijn. Tenslotte wordt de oorspronkelijke aria nog eenmaal da capo gespeeld.
Elke derde variatie (dus variaties 3, 6, 9, ...) is een canon. De dertigste variatie is evenwel geen canon maar een quodlibet of potpourri, waarin Bach twee populaire liedjes uit zijn tijd muzikaal vermengt: Ich bin so lang nicht bei Dir g'west (Ik ben zo lang niet bij jou geweest) en Kraut und Ruben haben mich vertrieben (Zuurkool en rapen hebben mij weggejaagd). Mogelijk bedoelt Bach met dit mopje dat al die saaie variaties (zuurkool en rapen) de melodielijn van de oorspronkelijke aria hebben weggejaagd van de baslijn, maar dat de hereniging op komst is. Daarnaast is een parallel hoorbaar tussen de openingsmelodie en het cantus firmus "Was Gott tut, das ist wohlgetan". Dat is in lijn met de formele en statige harmonisatie van het quodlibet.
[bewerk] Originele partituren
Volgens Bachbiograaf Christoph Wolff zijn er slechts 18 originele partituren van de de vierde Clavier-Ubung bekend, waaronder één in een particuliere verzameling, namelijk de privébibliotheek van James J. Fuld, New York. In de 18e eeuw was het uitgeven van bladmuziek een erg zeldzame onderneming. Van Bachs werk zijn er maar 10 van zijn werken tijdens zijn leven gedrukt. Daarbij was Bachs muziek tijdens zijn leven geen bestseller. Wij weten dat er zes jaar na zijn dood amper dertig exemplaren van de Kunst der Fuge verkocht waren. In die omstandigheden is het dus een klein mirakel dat er nog achttien exemplaren van de Goldberg Variaties bestaan.
Hier volgen de verschillende bibliotheken waar je de originele partituur kan inzien:
- Bibliothèque Nationale, Parijs
- Staatsbibliothek Preussisscher Kulturbesitz Berlin
- Deutsche Staatsbibliothek, Berlin
- Sächsische Landesbibiothek, Dresden
- Musikbibliothek der Stadt Leipzig aus der Musikbibliothek Peters
- Nationale Forschungs- und Gedenkstätten der klassischen deutschen Literatur in Weimar, Goethe- und Schiller-Archiv, Goethes Notensammlung
- Riemenschneider Memorial Library, Baldwin-Wallace College, Bereo/Ohio
- Haags Gemeentemuseum, 's Gravenhage, Bach-Doos
- Kongelige Bibliothek, Kopenhagen
- British Library, London, Sammlung Hirsch
- British Library, London
- Yale University Library, New Haven
- Princeton University Library
- Sibley Music Library, Eastman School of Music, University of Rochester
- Library of Congress, Washington
- Oesterreichische Nationalbibliothek, Wien
[bewerk] Opnames
De Goldbergvariaties behoren tot de populairste werken van Bach, en er bestaan tal van opnames. De duur van een uitvoering kan variëren van veertig tot tachtig minuten, naargelang de tempi en het aantal hernemingen dat de uitvoerder in acht neemt.
Het werk is onlosmakelijk verbonden met de carrière van de Canadese pianist Glenn Gould, die met een bijzonder virtuoze vertolking internationaal doorbrak in 1955, en het een tweede maal op plaat zette kort voor zijn dood in 1982. Beide opnames zijn legendarisch, maar vanwege hun excentriek karakter niet per se geschikt voor een eerste kennismaking.
Op klavecimbel:
Huguette Dreyfus - 1989, Denon
Virginia Black - 1991, Collins
Trevor Pinnock - 1980, Archiv
Kenneth Gilbert - 1986, Harmonia Mundi
Blandine Verlet - 1992, Astree
Pierre Hantai - 1992, Opus 111
Op piano:
Glenn Gould - 1955, Sony
Rosalyn Tureck - 1957, Philips
Glenn Gould - 1982, Sony
Andras Schiff- Kingsway Hall, Londen, 1983, Decca
Tatiana Nikolayeva - 1992, Hyperion
Angela Hewitt - 1999, Hyperion
Evgeni Koroliov - 1999, Hänssler
Murray Perahia - 2000, Sony
[bewerk] Actualiteit
De Belgische jazzpianist Jef Neve heeft de Variaties opgenomen in zijn repertoire. Hij verkiest de uitvoering op klavecimbel omdat zij volgens hem op geen enkele manier te evenaren valt met de pianouitvoering. Hij respecteert de partituur met toevoeging van de versieringen en variaties zoals dat in Bachs tijd gebruikelijk was. Hij weet dat dit een controversiële stelling is. Hij stelt: "Klassieke muzikanten baseren hun vrijheid meer op een historische context. Een jazzmuzikant vertrekt vanuit zichzelf." Hij heeft de variaties al op het podium uitgevoerd.
[bewerk] Bibliografie
- Humphreys, Davis, The Esoteric Structure of Bach's Clavierübung III, University College of Cardiff Press, 1983.
- Kaussler, Ingrid, en Helmut Kaussler, Die Goldberg-Variationen van J.S. Bach, Stuttgart: Verlag Freies Geistesleben, 1985.
- Kistler-Liebendorfer, Bernhard, Vom Wirken der Zahl in J.S.Bachs Goldbergvariationen, Frankfurt-am-Main: R.G. Fischer, 1985.
- Lernout, Geert, De Goldbergvariaties van Bach, Uitg. Van Halewyck, Leuven, 2001, ISBN 9056173022, wwww.vanhalewyck.be.
- Powers, Richard, The Goldbug Variations, New York: William Morrow, 1991.