Gotse Delchev (verzetstrijder)
Gotse Delchev of Goce Delčev ((bg) Гоце Делчев) (Kilkis, 23 januari 1872 - 4 mei 1903) was een 19e eeuwse revolutionair in het Ottomaanse Macedonië en Thracië.
Delchev was een van de leiders van de VMRO. Deze organisatie was vanaf 1873 tot circa 1913 actief als guerillaleger in Ottomaans Macedonië en Thracië. Delchev wordt in Bulgarije als etnische Bulgaar gezien en in het land Macedonië als etnische Macedoniër. Delchev personificeert daarmee postuum de Macedonische Kwestie.
Inhoud |
[bewerk] Biografie
Hij werd geboren in Kilkis ((gr) Кукуш; (bg) Kukush), tegenwoordig gelegen in Griekenland. Na de lokale Bulgaarse middelbare school en het Bulgaarse Lyceum "St. Cyrillus en Methodius" in Thessaloniki voltooid te hebben begon hij een opleiding op de Militaire Academie in Sofia in 1891, maar werd verwijderd omdat hij lid was van een socialistische groepering. Delchev werd daarop een leraar Bulgaars op een Bulgaarse school in Štip in 1894, waar hij kennismaakte met Dame Gruev, de leider van het lokale bestuur van de BMARC/SMARO. In 1895 sloot Delchev zich aan en werd al snel een leidende figuur. Het daarop volgend schooljaar (1895/1896) was hij leraar in Bansko, waarna hij verhuisde naar Bulgarije, waar hij samen met Gjorche Petrov vertegenwoordiger werd van de interne organisatie in Bulgarije.
Gotse Delchev's betrokkenheid bij de VMRO was van groot belang voor de geschiedenis van de Macedonische bevrijdingsbeweging. Delchev vocht voor Macedonisch zelfbestuur. Zoals de meeste andere leiders van de VMRO in die tijd had Delcev een visie van een onafhankelijk multi-etnisch Macedonië. Dit soort internationale cosmopolitische inzichten waarmee hij zijn tijd ver vooruit was, vallen samen te vatten in een leus van Delchev: "Ik zie de wereld alleen als een plek waar naties onderling op cultureel terrein wedijveren".
Zijn bewaarde correspondentie met andere VMRO-leden bevat uitgebreide gegevens over voorraden, transportmiddelen en opslagplaatsen van vuurwapens en ammunitie in Macedonië. Delchev voorzag het nut van een eigen wapenproductie, hetgeen resulteerde in de stichting van een bommenfabriek in het dorpje Sabler vlakbij Kyustendil in Bulgarije. Deze bommen werden later over de Ottomaanse grens Macedonië in gesmokkeld. Het lukte VMRO op het platteland actieve steun te verwerven. Delchev was als hun militair raadgever in staat hen en hun midelen effectief in te zetten.
Op een conferentie in Sofia in 1903 achtte Delchev het tijdstip voor een opstand nog niet gekomen, een standpunt waarmee hij vooralsnog alleen stond.
Op 4 mei stierf Delchev vlakbij Banitza in het huidige Griekse Sérres tijdens schermutselingen met de Ottomaanse politie. Hij was er bezig de Opstand van Ilinden (die uiteindelijk op 2 augustus losbrak) voor te bereiden.
Delchev's stoffelijke resten werden in 1915 of 1919 overgebracht naar Bulgarije waar ze tot het eind van de Tweede Wereldoorlog bleven. Op 10 oktober 1946 werden ze overgebracht naar de Joegoslavische deelrepubliek Macedonië. Daar werden ze de dag erop in een marmeren sarcofaag bijgezet in de "Sv. Spas"-kerk in Skopje.
[bewerk] Delchev's historische betekenis
Gotse Delchev is voor Macedoniërs een belangrijk figuur vanwege zijn activiteiten als VMRO-leider en het verschaffen van een ideologische basis voor de latere ontwikkeling van het Macedonisch staatsbewustzijn. Zijn revolutionaire activiteiten waren rechtstreeks gericht tegen de Ottomaanse autoriteiten, tegen wie een algemeen gevoel van opstand bestond. Door zijn daden gaf hij de Macedoniërs inspiratie en een collectief bewustzijn. Zijn kosmopolitisme en verwoorde visies zijn voor de generaties erna van cruciaal belang gebleken. De opstand van Ilinden en de tiendaagse republiek van Kruševo zijn te beschouwen als grondgebeurtenissen in de geschiedenis van de Macedonische natie.
In Bulgarije wordt gezien als de belangrijkste revolutionair van de tweede generatie die bleven vechten voor politiek zelfbestuur of onafhankelijkheid in de door Bulgaren bewoonde delen van Macedonië en de vilayet van Adrianopel na de stichting van het autonome Bulgaarse prinsdom in 1878. Hij wordt met name vereerd onder de afstammelingen van de vluchtelingen die in Pirin-Macedonië terecht kwamen.
Gotse Delchev's naam komt voor in het volkslied van Macedonië "Denes nad Makedonija". Twee steden zijn naar hem vernoemd: Gotse Delchev in Bulgarije en Delcevo in Macedonië.
[bewerk] De etniciteit van Gotse Delchev
Zoals met alle gebeurtenissen en ontwikkelingen in het laat-19e eeuwse Macedonië is de nationalistische en etnische bevlogenheid van Gotse Delchev een hedendaags historisch en ideologisch discussiethema.
In sommige brieven drukt Delchev zich uit als Bulgaar, tegelijkertijd de idee van een voluit autonome Macedonische staat, Macedoniërs en bewoners van Adrianopolis ongeacht etniciteit en ras omarmend. Deze heterogene elementen in zijn uitspraken en daden veroorzajen dat Bulgaarse historici hem als Bulgaar, en Macedonische historici hem als etnische Macedoniër beschouwen. Voor dat laatste draagt men aan dat de term "Bulgaar" destijds in Macedonië geen etnische lading had, maar synoniem was aan christen of Slaaf. Bulgaarse historici beargumenteren dat de Macedonische autonomie nooit bedoeld was als bron voor een etnische Macedonische natuur. Ook wijzen zij erop dat destijds er geen tegenstelling zou zijn geweest tussen de term Macedonisch als regionale en supranationale term en Bulgaars als etnische uitdrukking, erop wijzend dat ook Adrianopolitisch voorkomt naast Macedonisch in de documenten van de BMARC/SMARO.
Etniciteit blijkt al met al een tijds- en plaatsgebonden gegeven te zijn op de Balkan.