Leo van de Ketterij
Leo van de Ketterij is een geboren Vlissinger die vooral bekendheid heeft gekregen als gitarist.
Leo speelde eind jaren 60 in regionale bands zoals: The Flying Arrows, Flarth en Universal Delight.
In 1970-1971 heeft Leo als gitarist gespeeld in Shocking Blue, de Haagse band die wereldwijd succes oogstte met nummers als Venus en Never Marry a Railroad Man.
Na Shocking Blue speelde Leo als gitarist in de band Minisink Townhouse. Minisink Townhouse bestond verder uit: Freek Berrier - toetsen, Auke Ozinga - zang en gitaar, Cees Meerman - drums en Mary Hehuat - basgitaar. Philips bracht een single uit van deze band, het countryrocknummer "Upstairs 52".
Leo heeft daarna lang buiten Zeeland gewoond en richtte in de periode 1980 - 1984 de L & C Band op met zijn (inmiddels overleden) vrouw Cindy Tamo (zangeres). Met deze band werden voornamelijk eigen Engelstalige composities gespeeld. In 1980 verscheen de l.p. "Optimistic Man" van de L & C Band. Deze plaat werd opgenomen in de Spitsbergen studio in Zuidbroek (Groningen). Als gastmuzikant speelde o.a. Tom Barlage mee op deze plaat.
In 1998 nam Frédérique Spigt het nummer "Mijn hart kan dat niet aan" op, een compositie van Huub van der Lubbe en Leo van de Ketterij. Dit liedje heeft meegedaan aan het nationale songfestival in 1998. Pikant detail is dat er van "Mijn hart kan dat niet aan" een nooit verschenen Blof-versie bestaat omdat aanvankelijk Blof met dit nummer mee zou doen aan het Nationale Songfestival.
Op dit moment (2006) is Leo samen met dochters Lisa en Julia actief in 2 bands: Passe Partout (feestband) en JL JAM (allround coverband). Zoon Jesse van de Ketterij is een bekende naam in de Hip-Hop wereld. (D-Pep). Naast het spelen in diverse bands geeft Leo gitaarlessen in Middelburg.