Novaja Rossija
Novaja Rossija (Новая Рοссия), Nieuw Rusland, was in de 19e en begin 20e eeuw de officiële naam van de Zuidelijke Oekraïne.
Dit gebied was eeuwenlang de woonplaats van steppenomaden geweest, zoals Skythen, Sarmaten, Hunnen, Koemanen en Krimtartaren. In de periode 1780-1792 werd het gebied, ter grote van ruim 200.000 km2, door de Russen veroverd op het Osmaanse Rijk, dat het oppergezag had over de Krimtartaren.
Een belangrijke rol bij de verovering en eerste kolonisatie van dit gebied werd gespeeld door Potjomkin, minnaar, legeraanvoerder en beleidsadviseur van tsarina Catharina de Grote.
In de 19e eeuw groeide de bevolking sterk, van enkele honderduizenden omstreeks 1800 tot 9.400.000 in 1913, dankzij de massale kolonisatie door vooral Oekraïners en Russen, voor een groot deel in lijfeigenschap verkerende boeren die door hun landheer naar de nieuwe gronden in het zuiden werden gezonden. Het grootste deel van de Krimtartaren week vanaf 1855 echter uit naar Turkije. Het pas in 1794 gestichte Odessa groeide uit tot de tweede havenstad (na Sint Petersburg) en vierde stad (na (Sint Petersburg, Moskou en Warschau) van het Russische Rijk.
De eindeloze, met hoog steppegras begroeide steppe van Nieuw Rusland werd omgeploegd en tot een van de belangrijkste tarweteeltgebieden van Europa herschapen. Een klein deel ervan werd als natuurreservaat behouden: Ascania Nova.