Ravensbrück
Ravensbrück was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog een concentratiekamp voor vrouwen, in de buurt van Fürstenberg/Havel, honderd kilometer ten noorden van Berlijn.
Ravensbrück werd gebouwd door gedetineerden uit het concentratiekamp Sachsenhausen. In het voorjaar van 1939 kwamen de eerste 1000 vrouwen uit Lichtenburg aan in het kamp. Vanaf 1941 werd het kamp uitgebreid met afdelingen voor mannen en kinderen. Ook het vrouwenkamp werd steeds verder uitgebreid, onder andere met productiehallen voor Siemens.
Tussen 1939 en 1945 werden 132.000 vrouwen en kinderen, 20.000 mannen en 1000 vrouwelijke tieners (in het Jugendschutzlagers Uckermark) als gevangene geregistreerd. De gevangenen, waaronder ook joden, Roma en Sinti kwamen uit veertig landen. Tienduizenden werden vermoord, stierven van honger of ziekte, of werden slachtoffer van medische experimenten. In het kader van de moordactie "14 f 13" werden vooral joodse vrouwen vermoord. Nadat in 1944 gaskamers waren gebouwd, liet de SS circa 5000 tot 6000 vrouwen vergassen in Ravensbrück. Elfriede Lina Rinkel, die tot in 2006 uit handen van justitie wist te blijven, werkte in dat jaar als kampbewaakster van het concentratiekamp.
Kort voor het einde van de oorlog waren met hulp van het Internatonale -, het Zweedse - en het Deense Rode Kruis circa 7500 gevangenen naar Zwitserland en Zweden overgebracht. Tienduizenden achtergebleven vrouwen werden door de SS in noordwestelijke richting weggevoerd.
Op 30 april 1945 werd het kamp door het Sovjet leger bevrijd. Er werden nog circa 3000 achtergelaten zieken aangetroffen. Na de bevrijding was voor velen het leed nog niet geleden, in de weken na de bevrijding stierven nog talloze zieken, en anderen leven tot op de dag van vandaag met de gevolgen van hun verblijf in dit kamp.
Een monument voor de vrouwen van Ravensbrück staat op het Museumplein in Amsterdam. Een bekende Nederlander, die in Ravensbruck heeft vastgezeten was mevrouw H. Th. Kuipers-Rietberg. Zij was, tezamen met ds. F. Slomp de oprichtster van de Landelijke Organisatie voor de hulp aan Onderduikers (L.O.). Na haar arrestatie op 18 augustus 1944 werd ze naar Ravensbruck getransporteerd, alwaar ze op 27 of 28 december 1944 overleed. 4 mei 1955 wordt een standbeeld, dat voor haar is opgericht naast het gemeentehuis van Winterswijk door Prinses Wilhelmina onthuld.