Scheiding van kerk en staat
Van scheiding van kerk en staat is sprake wanneer de kerkelijke macht en staatkundige macht niet in dezelfde handen zijn en geen beslissende invloed op elkaar uitoefenen.
Het betekent dat de staat en de kerk ieder hun eigen zaken regelen en zich niet met elkaar bemoeien of elkaar de regels voorschrijven. Het gaat bij deze scheiding dus in de eerste plaats om het organisatorisch en bestuurlijk gescheiden houden van deze twee grootheden. De overheidsdienaren bemoeien zich niet met de kerk en de dienaren van de kerk bemoeien zich niet met de staat. Aanhangers van het secularisme beijveren zich in de regel voor deze scheiding.
De scheiding van kerk en staat betekent dus niet de scheiding van religie en politiek, ondanks dat deze zaken vaak door elkaar gehaald worden.
In de Middeleeuwen konden in Europa de kerkelijke en politieke bevoegdheden door zowel kerkelijke als wereldlijke overheden worden uitgeoefend. Tot op de dag van vandaag is dit het geval in het Vaticaan. De Paus is naast geestelijk leider van de roomse kerk ook wereldlijk leider van Vaticaanstad. In diverse landen kent men nog het beginsel van een staatsgodsdienst, waar de staat privileges aan een bepaalde kerk ter beschikking stelt en ook duidelijke bevoegdheden heeft in de kerk bijvoorbeeld bij benoeming van geestelijken.
Inhoud |
[bewerk] Voorbeelden van vermenging van kerk en staat
- In Groot-Brittannië is het staatshoofd ook hoofd van de Anglicaanse staatskerk en hebben 26 Anglicaanse bisschoppen ambtshalve zitting in het Britse parlement.
- In Noorwegen is de koning hoofd van de Noorse staatskerk.
- In Denemarken zit er in de regering altijd een kerkminister ten behoeve van de officiële Deense staatskerk, die bepaalde taken namens de staat uitvoert.
[bewerk] België
In de Belgische grondwet en Nederlandse grondwet is nergens een artikel te vinden dat expliciet de scheiding van kerk en staat propageert. Dit kan wel uit het samenlezen van artikelen 20, 21, 22 en 181 van de Belgische grondwet geconcludeerd worden.
In België is er sinds het oprichten van deze jonge staat een bepaalde vorm van 'scheiding van kerk en staat' in de grondwet ingeschreven. Ter compensatie van de massale onteigeningen van de goederen van de Kerk tijdens de Franse Revolutie, staat de overheid er in voor het onderhoud en de oprichting van bidhuizen en het betalen van een wedde voor bedienaars van de erediensten. Sinds 1993 is in België grondwettelijk vastgelegd dat ook de vrijzinnige gemeenschap gesubsidieerd wordt, ook al werden haar eigendommen nooit onteigend door de staat.
[bewerk] Nederland
In Nederland bestond ook een dergelijke situatie, maar daaraan is met een eenmalige afkoopsom door de overheid een eind aan gemaakt in 1983, toen de Wet beëindiging financiële verhouding tussen Staat en Kerk werd ingevoerd.
In 1795 werd in Nederland, toen nog de Bataafse Republiek, door de Fransen de scheiding van kerk en staat ingevoerd.
In Nederlandse openbare scholen bestaat sinds de Wet op het lager onderwijs van 1920 de mogelijkheid om godsdienst- of ander levensbeschouwelijk onderwijs te verzorgen; de school dient hiervoor een verwarmd en verlicht lokaal ter beschikking te stellen.
Op Prinsjesdag spreekt de Koningin na het voorlezen van de troonrede een bede uit.
[bewerk] Frankrijk
In Frankrijk is sinds 1958 in de grondwet de 'scheiding van kerk en staat' vastgelegd. Voordien was er in 1905 reeds een belangrijke antiklerikale wet concernant la séparation des églises et de l'Etat (Emile Combes). In Frankrijk bestaat een strikte doorvoering van het principe scheiding van kerk en staat. Religieuze afbeeldingen en kleding(stukken) zijn er taboe. In de staatsscholen wordt geen godsdienstles gegeven. In plaats van confessionele leerstof krijgen vakken als ethiek en filosofie er wel ruimte.
[bewerk] Wat scheiding van kerk en staat niet is
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, betekent scheiding van kerk en staat niet dat een politieke partij niet vanuit een religieuze visie mag handelen. Door onbekendheid met de werkelijke betekenis van de term "scheiding van kerk en staat" wordt het tegenwoordig te pas en te onpas gebruikt als argument om de religie weg te halen uit het publieke domein. Zo wordt in Nederland wel eens geargumenteerd dat partijen als het CDA, de ChristenUnie en de SGP geen bestaansrecht hebben in Nederland vanwege deze scheiding.
Een tweede misvatting over dit principe bestaat hierin dat steeds meer journalisten in België er zelfs van uitgaan als zou een religie geen uitspraken mogen doen over wetten, wetsvoorstellen of politiek in het algemeen.
In een ingezonden stuk in de Nederlandse krant Metro protesteerde ooit iemand tegen het feit dat het stemlokaal bij de verkiezingen gevestigd was in een kerk, omdat dit in zou druisen tegen de "scheiding van kerk en staat". Dergelijke gedachten berusten op een verkeerde invulling van de scheiding tussen kerk en staat. Dergelijke gedachten gaan uit van de idee dat de staat los moet staat van de religie. Dat is echter wat anders dan de scheiding van kerk en staat.
Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat zulk een visie vooral vigeert in Noord-Europese, traditioneel protestantse landen, waaronder Nederland. Immers, het zijn louter die landen, die het fenomeen van confessionele politieke partijen kennen. In mediterrane landen en landen van de Nieuwe Wereld bestaan confessionele politieke partijen niet of nauwelijks. Zo werd in Nederland de ARP als eerste politieke 'partij' opgericht om op politiek niveau de liberalen (die het katholicisme een gelijkwaardiger rol binnen het bestel wilden toebedelen) te confronteren met de 'antithese' (Abraham Kuyper). De angst voor een heropleving van het papisme (bisdommen in o.a. Haarlem en Utrecht, paus Pius IX en de Syllabus Errorum) en vermeende goddeloosheid (Marx publiceerde rond deze tijd zijn Communistisch Manifest) deed het protestantse deel der natie vermoeden dat een aanwezigheid op parlementair niveau het aangewezen middel was om de veranderingen van de Reformatie te verdedigen.
In landen waar een opstand tegen het katholicisme (Reformatie of Franse Revolutie) niet heeft gewoed, wordt dit onderscheid tussen 'scheiding kerk en staat' vs. 'scheiding religie en politiek' niet gemaakt en zou zoiets, tot op de dag van vandaag, nogal gekunsteld overkomen.
Het burgerlijk recht heeft in België en Nederland voorrang boven het kerkelijk recht. Dit is de oorspronkelijke reden waarom in België en Nederland het burgerlijk huwelijk verplicht het kerkelijk huwelijk voorafgaat. Sinds het invoeren van maatregelen om het burgerlijk huwelijk steeds meer gelijk te stellen met verschillende andere vormen van cohabitatie, wordt dit door vele christenen echter als een fundamentele vorm van discriminatie ervaren.