Scouts en Gidsen Vlaanderen
De oorsprong van Scouts en Gidsen Vlaanderen ligt bij Scouting, een jeugdbeweging opgericht door Robert Baden-Powell in 1907. In 1910 ontstond scouting in België. E.H. Petit richtte te Brussel de eerste katholieke scoutsgroep op: de ‘Belgian Catholic Scouts‘ (BCS). Niet-katholieke groepen verenigden zich in de ‘Boyscouts de Belgique’ (BSB). In 1912 werden de ‘Belgian Catholic Scouts’ vervangen door de ‘Baden-Powell Belgian Boy Scouts’ (BPBBS). In 1913 stichtte Georges de Hasque in Antwerpen de eerste Nederlandstalige scoutsgroep die was goedgekeurd door de BPBBS. De eerste katholieke meisjesafdeling van de scouts, de BPBGG of ‘Baden-Powell Belgian Girl Guides’, werd onder leiding van M. Verpoorten opgericht in de Brusselse Marollenwijk.
In 1916 stichtte Georges de Hasque in Antwerpen, als tegenpool van de in 1913 opgerichte ‘Seascouts de Belgique’ (SSB), de eerste katholieke Vlaamse groep van zeescouts en voortaan werd er gesproken van de BPBBSS, de ‘Baden-Powell Belgian Boy and Sea Scouts’. Door taalproblemen en cultuurverschillen groeide de BPBBSS stilaan uiteen en in 1930 werd de officiële splitsing voltrokken. De BPBBSS werd opgesplitst in twee federaties, enerzijds de Nederlandstalige federatie ‘Vlaamsch Verbond der Katholieke Scouts’ (VVKS) en anderzijds de Franstalige federatie ‘Fédération des Scouts Catholiques’.
In 1940, tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd vanuit het nationaal secretariaat van het VVKS aan haar leden de oproep gedaan om zoveel mogelijk aan dienstbetoon te doen. Gekende sociale acties waren bijvoorbeeld “winterhulp”, dienstbetoon aan behoeftigen in eigen rangen en hulp aan kinderen van krijgsgevangenen en oorlogsweduwen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd scouting niet verboden, maar het uniform mocht niet worden gedragen.
De KMGB, de ‘Katholieke Meisjesgidsen van België’ (de Nederlands vertaling van BPBGG) kreeg erkenning als autonome (Vlaamse) beweging door het wereldbureau en veranderde haar naam in ‘Vlaams Verbond van Katholieke Meisjesgidsen’ (VVKM).
In 1973 zetten VVKM en VVKS het licht op groen voor één gezamenlijke structuur, verenigd als VVKM-VVKS. Pas in 1982 richtte de verbondsraad van VVKM-VVKS statutair de VVKSM op: het ‘Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen’. In de loop van de jaren 1980 verminderde de populariteit van de traditionele jeugdbewegingen. Daardoor startte VVKSM een nationale pr-campagne: ‘Het verhaal gaat verder’.
Om de eenheid van VVKSM te accentueren werd er een nieuw uniseks en ‘unitak’ (‘voor iedere tak hetzelfde’) uniform verspreid. Omdat Scouts en Gidsen Vlaanderen wil dat scouting voor iedereen is, werd AKABE opgericht. Dat staat voor ‘Anders kan best'. De organisatie is bedoeld voor mindervalide jongeren. Scouts en Gidsen Vlaanderen streeft naar minstens één akabe-groep per 'district' (verzameling van 10 groepen). Scouts en Gidsen Vlaanderen is ook openlijk tegen de discriminatie van holebi’s. In 2001 werd op initiatief van Scouts en Gidsen Vlaanderen (toen nog 'VVKSM') een resolutie goedgekeurd die disciminatie van holebi's afkeurde. VVKSM ontving daarvoor de Homofolieprijs van de Holebifederatie.
Bij het laatste groepsleidingscongres 360° scouting op 24 april 2005 werd de richting bepaald waarin VVKSM wilde groeien de volgende drie jaar. Op het congres bleek dat slechts weinig scoutsleid(st)ers nog praktiserend gelovig zijn en dat scoutsleid(st)ers Vlaanderen zien als een geografisch deel van België en niet als een onafhankelijk deel van België. Op dit congres werd beslist dat een samengaan met FOS - de andere Vlaamse scoutsbeweging - overwogen moest worden. Ook een nieuwe naam werd niet uitgesloten. Op 13 mei 2006 besliste de Verbondsraad (de algemene vergadering) om de naam te veranderen in "Scouts en Gidsen Vlaanderen".
Op dit ogenblik (2006) heeft Scouts en Gidsen Vlaanderen iets meer dan 72 000 actieve leden.
[bewerk] Structuur
- De structuur van Scouts en Gidsen Vlaanderen is opgebouwd uit 12 gouwen (Noordzee, Zuid-Westvlaanderen, Gent, Land Van Egmont, Waas, Antwerpen, Heide, Opsinjoor, Kempen, West-Brabant, Oost-Brabant, Limburg).
- Deze gouwen zijn dan elk onderverdeeld in ongeveer vijf districten (54 in totaal).
- In een district zitten zo'n tien verschillende groepen (er zijn ongeveer 500 groepen)
- Een groep bestaat uit leiding en leden. In de meeste groepen word je pas leiding op je 18e. Leden worden onderverdeeld volgens jongens - meisjes en hun leeftijd.
Leeftijd | Jongens | Meisjes |
6 tot 7 | kapoenen | |
8 tot 10 | welpen | kabouters |
11 tot 13 | jongverkenners | jonggidsen |
14 tot 16 | verkenners | gidsen |
17 | jins of voortrekkkers |
- Binnen een tak kan er nog sprake zijn van patrouillewerking: een ouder lid is verantwoordelijk voor zijn groepje van 5 tot 10 vrienden. Bij de welpen - kabouters noemt men dit nesten met een nestleider en eventueel een hulpnestleider, bij de oudere takken spreekt men van patrouilles met een patrouilleleider (PL) en een hulppatrouilleleider (HPL).
- De Takleiding: ook wordt binnen een tak een soms takleider (TL)aangeduid; de takleiders van alle takken van een groep vormen de takleidersraad (TLR) waar belangrijke zaken besproken worden zoals o.a. de takwerking, wanneer het takleidingsweekend moet doorgaan, ... De takleiding staat rechtstreeks in contact met de groepsleiding (GRL).