Shockschade
Met vergoeding van Shockschade wordt de schadevergoeding aangeduid, waarop iemand recht kan hebben, als hij of zij een ongeval heeft waargenomen, waarbij een naaste is overleden dan wel ernstig gewond is geraakt. Het gaat daarbij om het psychisch leed, dat rechtstreeks door de confrontatie met het ongeval is en wordt veroorzaakt. Het kan daarbij zowel gaan om vergoeding van materiële schade als om immateriële schade, smartengeld. Shockschade moet worden onderscheiden van affectieschade.
[bewerk] Voorwaarden
Om voor toekenning van shockschade in aanmerking te kunnen komen is vereist
- dat de betrokkene het ongeval zelf heeft waargenomen of
aanstonds na het ongeval ter plaatse is gekomen en geconfronteerd is met de ernstige gevolgen ervan, en
- dat bij de betrokkene sprake is van een ernstige mate van geestelijk letsel.
[bewerk] Ontwikkeling in Nederland
Tot voor kort werd aangenomen, dat het Nederlandse rechtsstelsel zich niet leent voor vergoeding van immateriële schade, die het gevolg is van het overlijden of ernstig gewond raken van een naaste. Men vond dat de schade van nabestaanden niet in geld kan worden uitgedrukt, terwijl men bang was voor een stijging van de verzekeringspremies, als nabestaanden ook een recht op vergoeding van immateriële schade zouden hebben. Bovendien zou de kans bestaan op vercommercialisering van het verdriet. Sinds 2000 is er een kentering in de rechtspraak in Nederland. Aan een moeder, van wie het zevenjarige zoontje kort voor de echtscheiding door haar echtgenoot wordt gedood met het oogmerk, om haar te treffen, wordt een smartengeld toegekend van (fl. 100.000,00) € 45.000 (Hoge Raad 26 oktober 2001, RvdW 2001, 169). Het hof Amsterdam kent op 3 februari 2000 aan een weduwe en haar vier kinderen ieder een smartengeldbedrag toe van fl. 40.000 respectievelijk fl. 20.000, die hun man en vader door een verkeersongeval hebben verloren (VR 2000, 86). Het gaat in deze beide gevallen om een vergoeding vanwege het overlijden, affectieschade geheten.
[bewerk] Kindertaxi-arrest
Het eerste echte geval van toekenning van shockschade is het verkeersongeval, waarbij een taxibusje op een woonerf een vijfjarig meisje aan rijdt en met het achterwiel over haar hoofd heen rijdt. De moeder is op dat moment niet aanwezig, maar komt snel ter plaatse en wordt geconfronteerd het zeer ernstige hoofdletsel van het meisje. De moeder komt daarna te lijden aan een ernstige posttraumatische stressstoornis, als gevolg waarvan zij schade lijdt. Omdat de moeder is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het ongeval, kent het Hof Amsterdam haar een smartengeldbedrag toe van fl. 30.000 (27 april 2000, VR 2000, 87). Deze beslissing is bevestigd in het arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2002 (NJ 2002, 240). Uit deze uitspraak blijkt, dat voor toekenning van shockschade voldoende is, dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gevaarzettend handelen enerzijds en het geestelijk letsel, dat een derde door confrontatie met de gevolgen van het handelen oploopt anderzijds. Bovendien moet het bestaan van het geestelijk letsel door de rechter kunnen worden vastgesteld, wat in het algemeen betekent dat sprake moet zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Andere voorbeelden van toekenning van shockschade zijn de Bijlmerramp en twee broers, die hun vader hebben zien verongelukken (Rechtbank Middelburg).