Supersonische snelheid
Supersonische snelheid is een hogere snelheid dan die waarmee geluid zich voortplant in het medium waarin bewogen wordt. Voor lucht is de geluidssnelheid ca. 330 m/sec. (1188 km/uur) op zeeniveau, afhankelijk van de temperatuur. Per definitie is de geluidssnelheid Mach 1 (zie ook: Machgetal). Een voorwerp dat zich met een snelheid hoger dan Mach 1 verplaatst heeft een supersonische snelheid. Voorwerpen die zich rondom de geluidssnelheid bewegen worden transsonisch genoemd.
Wanneer een voorwerp (bijvoorbeeld een vliegtuig of een kogel) zich met supersonische snelheid door een medium beweegt ontstaan schokgolven, een front van samengeperst medium. Het passeren van zo'n front is waarneembaar: men hoort een als een donderslag klinkende knal. Dit geluidseffect wordt 'supersone knal' (Engels: sonic boom) genoemd. Het kan optreden bij het doorbreken van de geluidsbarrière, op het moment van het overschrijden van de geluidssnelheid, maar ook bij ieder met supersonische snelheid langsvliegend voorwerp.
Supersonische vliegtuigen zijn zodanig geconstrueerd dat het vliegtuig zelf niet beschadigd raakt of instabiel wordt door de schokgolven en de daarmee gepaard gaande turbulentie. Vooral de vorm van de vleugels en het staartstuk zijn bij deze vliegtuigen aangepast. Deze nieuwe vormen werden toegepast op de Amerikaanse militaire vliegtuigen die werden ingezet tijdens de Koreaanse Oorlog. Door de hoge snelheden konden toen maar relatief weinig toestellen neergehaald worden.
Een straaljager die op geringe hoogte sneller dan de geluidssnelheid vliegt, kan door de kracht van de supersone knal op de grond een spoor van vernielingen veroorzaken, in de vorm van gesprongen ruiten en zwaardere schade aan bouwwerken.
De enige supersonische passagiersvliegtuigen die in gebruik zijn geweest zijn de Concorde en de Tupolev Tu-144.
Ook het klappen van een zweep wordt veroorzaakt door een supersonische snelheid.