Village People
De Village People was een uiterst succesvolle Amerikaanse discogroep in de late jaren zeventig van de twinstigste eeuw.
In de oorspronkelijke bezetting bestond de groep uit David Hodo, Alex Briley, Felipe Rose, Victor Willis, Glenn Hughes (niet te verwarren met de gelijknamige hardrock-gitarist) en Randy Jones. De groep, die gemanaged werd door de Franse songschrijvers Jaques Morali en Henri Belolo, stond bekend om zijn aanstekelijke poppy melodieën en ironische teksten, maar vooral om het uiterlijk vertoon van de groepsleden die waren gekleed als respectievelijk bouwvakker, soldaat, Indiaan, politieman, motorrijder en cowboy. Hierdoor kreeg de groep bij wijze van camp een zekere plaats in de homoseksuele subcultuur.
De groep werd in 1977 bij elkaar gebracht en werd genoemd naar Greenwich Village, een grote uitgaansbuurt voor homo's in New York waar de groepsleden vaak kwamen. De grote populariteit van de groep kwam op een vreemde manier op gang: toen het lied In the Navy werd opgenomen bood de Amerikaanse marine aan een videoclip te financieren. Hiervoor werd groot marinematerieel gereserveerd. Toen de kranten er schande van spraken dat er zoveel overheidsgeld werd gespendeerd aan een videoclip, zag de marine van deze campagne af. Dit schandaal leverde de Village Peope zoveel publiciteit op dat de song meteen naar de top van de hitparade schoot.
Hoewel dit alles zich afspeelde in de tijd dat disco zijn belang als toonaangevende muziekstijl volledig had verloren (vanwege de Disco Sucks-actie), werden ook Macho Man, Go West en YMCA enorme successen. In 1980 speelden de leden van de Village People in de film Can't Stop the Music, die hen twee Golden Raspberry's "opleverde". Na 1981 nam hun populariteit snel af.
Nog altijd hoort men hun grootste hits vaak als feestmuziek. In 2004 traden ze op in het voorprogramma van Cher en Die Ärzte.