Archeopterix
Archeopterix (ook Archaeopterix genoemd), is een oervogel die als combinatie tussen de reptielen (waarschijnlijk dinosauriërs) en de vogels genoemd wordt. Deze vogel kon hoogstwaarschijnlijk nog niet vliegen, maar zweefde vooral door hoog in de bomen te klauteren (met de klauwen die nog aan de voorpoten zaten) en zo het luchtruim te doorklieven.
In 1855 werden in Solnhofen 7 fossielen van deze vogel gevonden. Toen was men er zeker van dat vogels uit dinosauriërs ontstaan zijn. In de loop der jaren is deze theorie op de helling komen te staan (zo zouden vogels en krokodillen uit dezelfde voorouders, dus niet uit dinosauriërs, ontstaan zijn), maar nu lijkt de weegschaal weer eerder naar de dino-theorie over te hellen. Recente vondsten van gevederde dinosauriërs in de Chinese provincie Liaoning lijken deze stelling te staven.
Waarschijnlijk ontwikkelden kleinere dinosauriërs veren als antwoord op een koud klimaat, waarna er soorten ontstonden die deze veren ook gebruikten om te zweven en later om te vliegen. Dit proces mag niet gezien worden als een lineair proces, want ook na het ontstaan van de archaeopterix evolueerden de gevleugelde dinosauriërs verder.
Ook mogen vliegende reptielen (de pterosauriërs) niet verward worden met deze gevederde dino's of de eerste vogels. Deze reptielen konden weliswaar vliegen, maar hadden geen pluimen. Deze pterosauriërs waren eigenlijk ook geen dino's.
Heden ten dage leeft in Zuid-Amerika nog een vogelsoort (de hoatzin waarvan de jongen nog klauwen zitten hebben om hun vleugels (net als de archaeopterix). De volwassen exemplaren hebben deze eigenschap echter niet. Velen beschouwen deze vogel dan ook als de dichtste verwant van de oervogel archaeopterix.