Collegiale Sint-Pieterskerk (Leuven)
De collegiale Sint-Pieterskerk is een Rooms-katholieke kerk in Leuven. Vroeger was er een Romaanse kerk, maar deze werd in de 15de eeuw vervangen door de huidige kerk. Tot in de 17de eeuw werd er aan de kerk gebouwd. Het bouwwerk is echter nooit voltooid: de twee torens zijn nooit erg hoog geweest. Later werd de geringe hoogte nog verkleind bij een instorting.
Verschillende architecten werkten aan dit Brabantse laatgotieke gebouw: Sulpitius van Vorst leidde de werken tot zijn dood in 1439. Jan II Keldermans en Matthijs de Layens volgden hem op.
Aan de patroonheilige van de kerk ontlenen de Leuvenaars hun bijnaam Peetermannen.
[bewerk] Geschiedenis
De geschiedenis van de Sint-Pieterskerk begint vermoedelijk met een houten kerk uit de achtste eeuw. Deze werd rond het jaar duizend vervangen door een (stenen) Romaanse kerk. Ze had zes traveeën en een vierkant koor. Een eeuw later kwam daar een westbouw tegenaan, met drie torens, die er moet hebben gezeien zoals het westwerk van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Maastricht. Tegen het koor werd rond 1070 de crypte gebouwd, die bij de bouw van de gotische kerk gedeeltelijk is behouden. Bij de restauratie na de Tweede Wereldoorlog is ze herontdekt. Nu is de crypte toegankelijk voor het publiek.
De gotische kerk werd gebouwd vanaf 1400. De precieze datum is onzeker, omdat de registers van de kerk verloren zijn gegaan. Wel staat vast dat in 1425 Sulpitius van Vorst aan de kerk werkte. Bij het verderwerken aan de gotische kerk, werd de romaanse stuk voor stuk afgebroken. De bouw begon aan het koor.
In 1431 kon al begonnen worden aan de overkapping van het koor. De stenen kwamen uit Affligem en Gobertange. Ondertussen waren de werken aan het dwarsschip ook begonnen. Maar dan sterft van Vorst. Jan II Keldermans neemt tot 1445 zijn functie over. Daarna voltooit Mathijs de Layens het noordertransept en een gedeelte van het schip. Nu kwamen de stenen onder andere uit Leefdaal. De volgende architecten waren Jan de Mesmaeker (1483-1490), Hendrik Van Evergem (1490-1492), Mathijs Keldermans (1492-1495) en Alard Duhamel (1495-1502). Deze laatste begon in 1497 met de bouw van het grote (onvoltooide) portaal op de Grote Markt. In 1499, honderd jaar na de geschatte startdatum, werd het laatste deel van de Romaanse kerk afgebroken. Matheus Keldermans kon in 1503-1527 de laatste hand leggen aan het gebouw.
Intussen was de bouw van de torens ook gestart. Joost Metsys was de bouwmeester. Hij voorzag drie torens, de middelste moest 525 voet (ongeveer 150 meter) hoog worden, de twee ernaast 430 voet (120 meter). De werken werden echter gestaakt: Metsys' constructie was niet goed uitgewerkt, de bodem was niet gunstig, en de torens konden niet goed verankerd worden. Niet eens de helft was voltooid. Later, in 1604, werd de hoogte zelfs nog verminderd na een instorting.
De kerk heeft zwaar geleden onder de Eerste Wereldoorlog. Ze werd het slachtoffer van een brand, die haar het dak kostte. Veel kerkschatten bleven in de brand. In de Tweede Wereldoorlog werd de kerk gebombardeerd.
De laatste toevoeging aan de kerk, is de plaatsing van een jacquemart, Gouden Peter, op het zuidertransept.
[bewerk] Bezienswaardigheden
De Schatkamer van St.-Pieter is zeker een bezoekje waard. In deze ruimte zie je het beroemde drieluik van Dirk Bouts: Het Laatste Avondmaal. Dit drieluik dateert uit de 15de eeuw en onderging een grondige restauratie van 1996 tot 1998. Verder is er ook nog de gotische sacramentstoren, ontworpen door Matthijs de Layens. Ook is de crypte van de Romaanse kerk te bezichtigen. Er zijn ook nog andere schilderijen, beeldhouwwerken, kerkelijk meubilair en een verzameling religieus zilverwerk.