Costa de la Luz
De Costa de la Luz, Spaans voor "kust van het licht", is een onbekend stuk Spaanse kust tussen Gibraltar en Portugal. Omdat de Costa de la Luz aan de Atlantische Oceaan ligt waait altijd een stevige westenwind vanuit zee. Dit zorgt voor vaak Nederlands aandoende wolkenpartijen, waar de Costa de la Luz haar naam aan dankt. De stranden zijn erg mooi, maar moeilijk te bereiken. De Costa wordt met name veel bezocht door windsurfers.
Er zijn ook een aantal natuurgebieden waarvan Nationaal park Doñana het belangrijkste is. In dit gebied, dat wat grootte en belangrijkheid betreft met de Waddenzee te vergelijken is, zijn veel “Nederlandse” vogels te vinden die hier overwinteren of op hun tocht van Noord-Europa naar Afrika hier een rustpauze inlassen. De Costa de la Luz wordt door de Donana doormidden gedeeld.
Daarnaast is er een natuurgebied, het Parque Natural Bahia de Cadiz, in de baai van Cadiz. Boven het plaatje Barbate is een pijnbomenbos dat aan zee grenst. Dit is het Parque Natural de la Breña y Marismas del Barbate. Hier komen nog vossen voor en grazen oerrunderen. De bevolking mag er in december kastanjes plukken.
In dit natuurgebied ligt ook Cabo Trafalgar, een grote rots met een vuurtoren erop aan een mooi strand. De laatste keer dat hier iets van betekenis gebeurde was in 1805, toen de Engelse vloot onder Horatio Nelson de gecombineerde Spaans/Franse vloot versloeg.
Cádiz is de oudste stad van Europa. Columbus vertrok er op ontdekkingsreis naar Amerika. De stad was ook het vertrekpunt van een deel van de Spaanse Armada. In de tijd van Jose I was Cadiz even de hoofdstad van Spanje.
In tegenstelling tot de Costa del Sol wordt de Costa de la Luz door toeristen slechts beperkt bezocht. Alleen in Chiclana de la Frontera en in Almonte zijn kleine toeristsche centra.