Dennenwolfsklauw
Dennenwolfsklauw | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Dennenwolfsklauw |
|||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
soort | |||||||||||||
Huperzia selago |
De dennenwolfsklauw (Huperzia selago syn. Lycopodium selago) is een groenblijvende vaste sporenplant, die behoort tot de Wolfsklauwfamilie en staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. De plant lijkt nu weer iets toe te nemen. De plant heeft zijn naam te danken aan de spitse bladeren, die aan dennennaalden doen denken. De plant komt voor in Midden-Europa tot aan het arctisch gebied en in het tropische hooggebergte. Ook komt de plant voor in het zuiden van Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland. Verder ook op de Falklandeilanden en Tristan da Cunha. De dennenwolfsklauw lijkt veel op de stekende wolfsklauw, maar verschilt daarin doordat er geen aren gevormd worden, waardoor de sporendoosjes over de stengel verspreid zitten en er geen verlengde uitlopers voorkomen.
De plant is 5 tot 25 cm hoog en heeft opstijgende stengels, die alleen aan de voet wortels vormen. De zijtakken zijn bijna allemaal even lang. De spitse 6 tot 8 mm lange en 1 tot 1,5 mm brede bladeren zitten spiraalvormig, afstaand of los aanliggend en vaak naar binnen gekromd op de stengel. Dichtbij de stengeltop zitten in de oksels van de bladeren broedknoppen, die bij aanraking makkelijk kunnen afbreken en dan op de grond gaan wortelen.
De dennenwolfsklauw draagt van juli tot december sporen. De vruchtbare bladeren zitten dicht bij de stengeltop bijelkaar op een 2 tot 3 cm lang stengelstuk. De kiem wordt omsloten door een los fijnmazig netzakje.
De dennenwolfsklauw komt voor op vochtige, voedselarme grond in heidevelden, dennenbossen en in de duinen onder kruipwilgen.
[bewerk] Buitenlandse namen
- Duits: Tannenbärlapp
- Engels: Northern firmoss
- Frans: Lycopode sélagine, Lycopode dressé
[bewerk] Externe links
- SoortenBank.nl beschrijving en afbeeldingen