Dopvrucht
Een dopvrucht (achenium) is een droge, éénzadige, niet openspringende vrucht. Bij de dopvrucht zijn de zaadhuid en de vruchtwand niet met elkaar vergroeid. De vruchtwand kan leerachtig of zoals bij noten verhout zijn.
Aan de vrucht kan een snavel zitten, zoals bij de Scherpe boterbloem. Daarnaast kunnen de dopvruchten kaal of behaard zijn.
Er worden de volgende dopvruchten onderscheiden:
- Enkele dopvrucht (Scherpe boterbloem)
- Noot. Een noot is een enkele dopvrucht, waarvan de vruchtwand verhout is, zoals bij (Hazelnoot, Eikel, Beukenoot, Linde, Kastanje)
- Nootje (dikwijls met vruchtpluis) (Composieten Paardenbloem, Klein kruiskruid
- Noot. Een noot is een enkele dopvrucht, waarvan de vruchtwand verhout is, zoals bij (Hazelnoot, Eikel, Beukenoot, Linde, Kastanje)
- Gevleugelde noot (Es, Iep)
- Dubbele dopvrucht
- Gevleugelde (Esdoorn)
- Veelvoudige dopvrucht (Aardbei)
- Splitvrucht. Een splitvrucht splitst zich bij rijpheid in afzonderlijke dopvruchten
- Tweedelig (Gewone berenklauw, Fluitenkruid, Zevenblad)
- Gevleugelde (Esdoorn)
- Driedelige (Oost Indische kers,Moeraszoutgras)
- Vierdelige (Witte dovenetel, Gewone smeerwortel)
- Vijfdelige (Gewone reigersbek)
- Veeldelige (Groot kaasjeskruid, Muskuskaasjeskruid)
- Tweedelig (Gewone berenklauw, Fluitenkruid, Zevenblad)