Edgar van Engeland
942-975 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning van Engeland | ||||||
|
||||||
|
Edgar (ca. 942 - 975) was koning van Engeland van 959 tot 975. Hij was de jongste zoon van koning Edmond I en diens vrouw Elgiva.
Hij verwierf de bijnaam ‘de Vreedzame’, maar was in feite sterker dan zijn broer en voorganger, koning Edwy. Met behulp van aartsbisschop Odo wist hij hem in 957 Northumbria en Mercia te ontnemen, wat leidde tot een verdeling van het rijk, maar ook een burgeroorlog voorkwam. Hij volgde zijn broer officieel op na diens dood in 959, waarmee de eenheid van het rijk werd hersteld.
Edgar was een daadkrachtige en bekwame koning, wiens heerschappij werd erkend door andere Britse heersers, ook die in Wales en Schotland. Hij begunstigde de kloosters en benoemde nieuwe bisschoppen. Hij verplichtte de regel van Benedictus in klooster en liet in de kathedraalkapittels de kanunniken vervangen door monniken. De later heiligverklaarde Dunstan werd aartsbisschop van Canterbury. Beweerd wordt wel dat Dunstan aanvankelijk weigerde om Edgar te kronen, vanwege diens levenswijze. De kroning vond uiteindelijk toch plaats in 973 in Bath. Deze door Dunstan ontworpen plechtigheid vormde de basis voor de daaropvolgende kroningsceremonies. Zijn vrouw Aelfthryth was de eerste gemalin die tot koningin van Engeland werd gekroond.
Edgar stierf in Winchester op 8 juli 975 en werd begaven in Gloucester. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Edward.