Gerhard Schröder
Dit artikel gaat over de bondskanselier. Zie Gerhard Schröder (CDU) voor de gelijknamige CDU-politicus uit de jaren '50 en '60. |
Gerhard Fritz Kurt Schröder (Mossenberg-Wöhren (thans deel van Blomberg), Noord-Rijnland-Westfalen, 7 april 1944) is een Duitse politicus. Van 1998 tot 2005 was hij bondskanselier van Duitsland.
Inhoud |
[bewerk] Leven
[bewerk] Jeugd
Hij groeide als een van vijf kinderen in een arbeidersgezin op en had een halfbroer. Zijn vader Fritz Schröder (* 12 september 1912) werd in Roemenië tijdens de Tweede Wereldoorlog op 4 oktober 1944 gedood.
Schröder was van 1951 tot 1958 leerling op de lagere school en volgde daarna tot 1961 een opleiding als koopman.
[bewerk] Beroepsloopbaan
Van 1961 tot 1963 was Schröder werkzaam in de bouw en als commercieel bediende in Göttingen. Van 1962 tot 1964 maakte hij op een avondschool zijn middelbare opleiding af en deed tussen 1964 en 1966 het abitur in Bielefeld. Van 1966 tot 1971 studeerde hij rechten in Göttingen en beëindigde zijn studies met het tweede staatsexamen in 1976.
In 1976 werd hij als advocaat toegelaten en hij was tot 1990 in deze branche werkzaam.
Na de regeringswisseling van 2005 keerde Schröder terug in het beroepsleven.
- Kort nadat het duidelijk werd dat hij niet langer kanselier zou blijven verklaarde hij dat hij terug als advocaat zou gaan werken. Na zijn kanselierschap vestigde hij zich als zelfstandig advocaat en consulent in Berlijn.
- Ook werd bekend dat hij vanaf januari 2006 persoonlijk adviseur inzake internationale politiek van Michael Ringier, voorzitter van het Zwitserse mediaconglomeraat Ringier AG zou worden. Verder heeft Schröder sinds begin 2006 een verdrag met het New-Yorkse Harry Walker Agency om als spreker op congressen en dergelijke te treden.
- Begin december 2005 raakte bekend dat Gerhard Schröder een leidende positie zou opnemen in het pipeline-consortium NEGP Company, dat door het Russische Gazprom en de Duitse bedrijven Wintershall (100% dochter van BASF) en E.ON gevormd wordt. Dit bedrijf, waarvan Schröder het voorzitterschap van de raad van toezicht (vergelijkbaar met de Nederlandse raad van commissarissen) zou uitoefenen, bouwt de Noord-Europese Gasleiding van Rusland naar Duitsland. Schröders benoeming oogstte, vooral bij de Duitse oppositie, veel kritiek. Als bondskanselier had Schröder substantieel bijgedragen tot het tot stand komen van de verdragen rond de pijplijn. Er werd publiekelijk gespeculeerd dat zijn benoeming wel een een 'Danke-schön' van de betrokken ondernemingen en van de Russische president Vladimir Poetin voor bewezen diensten kon zijn. Hij nam de functie op zich op 30 maart 2006.
- In maart 2006 werd ook bekend dat hij deel zou uitmaken van de Europese bijraad van de Rothschild-Invesmentbank met zetel in Zwitserland.
[bewerk] Privé
Schröder was van 1968 tot 1971 getrouwd met Eva Schubach, van 1972 tot 1984 met Anna Taschenmacher en van 1984 tot 1997 met Hiltrud Hensen. In 1997 trouwde Schröder voor de vierde keer, nu met de 19 jaar jongere journaliste Doris Köpf. Doris had een dochter, Klara, geboren 1991, uit een vroegere verbintenis. In 2004 adopteerde het gezin een meisje, Victoria (geboren 1991). In augustus 2006 raakte bekend dat de familie weer een kind, ditmaal een minder dan een jaar oude jongen, geadopteerde. Beide kinderen komen uit wezenhuizen in Sint-Petersburg (Rusland). De familie Schröder woont in Hannover.
Gerhard Schröder heeft een halfbroer, Lothar Vosseler, en twee halfzussen.
[bewerk] Politieke loopbaan
Van 1980 tot 1986 was Gerhard Schröder lid van de Duitse bondsdag. Vanaf 1986 was hij lid van de Landtag in Nedersaksen. Van 1986 tot 1990 was hij leider van de oppositie. Vanaf 1990 had de rood-groene coalitie een meerderheid in het parlement en werd Schröder minister-president van Nedersaksen. In 1994 en 1998 werd Schröder in dit ambt herkozen. Vanaf 1998 had de SPD in Nedersaksen de absolute meerderheid en was geen coalitie meer nodig.
Door zijn ambt als minister-president was hij van 1 november 1997 tot 27 oktober 1998 president van de bondsraad. Vanaf 1998 was Schröder weer lid van de bondsdag en werd de 7e bondskanselier van Duitsland. In 2002 werd hij in dit ambt herkozen.
Bij de door hem geprovoceerde verkiezingen van 18 september 2005 kon hij zijn rood-groene meerderheid niet behouden. Op 18 oktober, de dag waarop de nieuwe bondsdag geconstitueerd werd, werd hij volgens het politieke gebruik samen met de andere ministers van zijn kabinet door president Horst Köhler uit zijn ambt ontslagen. Tot de verkiezing van Angela Merkel op 22 november handelde hij de lopende zaken verder af.
Op 21 november 2005 kondigde hij aan dat hij zijn bondsdagsmandaat zou neerleggen, zich uit de politiek zou terugtrekken, en zich opnieuw aan zijn advocatenloopbaan zou wijden. Op 22 november, onmiddellijk na de verkiezing van Merkel tot kanselier, nam hij ontslag uit de bondsdag. Zijn plaats werd ingenomen door de vakbondsleider Clemens Bollen uit het Nedersaksische Ostrhauderfehn.
[bewerk] Loopbaan binnen de SPD
Hij werd lid van de Sociaal Democratische Partij (SPD) in 1963. In 1971 werd hij voorzitter van de Jusos (jonge socialisten) voor het district Hannover en van 1978 tot 1980 was hij hun bondsvoorzitter. In 1973 werd Schröder lid van de ÖTV. Na de ontslagneming door Oskar Lafontaine in maart 1999 was hij de voorzitter van de SPD. Hij werd in dit ambt in de jaren 2001 en 2003 herkozen. 2004 gaf hij het ambt als partijvoorzitter aan Franz Müntefering af.
[bewerk] Schröder als bondskanselier
Na de verkiezingen in 1998 werd Schröder op 27 oktober 1998 tot 7e bondskanselier van de Bondsrepubliek Duitsland verkozen. De regering werd door een coalitie tussen de SPD en Bündnis 90/Die Grünen gevormd. Schröder werd hierdoor de derde sociaal-democratische kanselier van Duitsland. Zijn regeerstijl wordt, al naar gelang de politieke houding, als pragmatisch of populistisch geclassificeerd. Kenmerkend voor Schröder is zijn vaardigheid in de omgang met de media.
Met de verkiezing van Schröder werd voor het eerst na 16 jaar een sociaal-democraat in het kanselierschap verkozen. Onder meer door het feit, dat voor het eerst politici van de nieuwe sociale bewegingen aan de regering deelnamen, was er snel sprake van het project rood-groen, die een wijziging in de politieke cultuur van Duitsland personifieerde.
In het begin van de eerste legislatuur (1998 tot 2002) was een probleem dat Schröder en de toenmalige minister van financiën Oskar Lafontaine verschillende opinies over substantiële economische en financiële vraagstukken hadden. In de loop van dit meningsverschil, dat tot een machtsgevecht evolueerde, verliet Lafontaine in 1999 de regering en gaf zijn ambt als partijvoorzitter op. Schröder volgde hem als partijvoorzitter op en verving Lafontaine door Hans Eichel als minister van financiën.
Nadat het eerste jaar van regeren voor de rood-groene coalitie in een reeks verliezen in de landtagsverkiezingen leidde, kon het kabinet van Schröder zich in de loop van de CDU-spendenaffaire consolideren. Schröders hervormingen werden niet alleen door de CDU maar ook herhaaldelijk door delen van SPD en de Groenen aan de kaak gesteld. De hervormingen waren voor veel leden van de coalitie te vergaand, zodat Schröder meerdere keren de eenheid van de coalitie door min of meer bedekte ontslagdreigementen moest waarborgen.
Voor Schröder was het hoofddoel van zijn politiek de werkloosheid in Duitsland te verlagen. Hij slaagde er niet in dit te bewerkstelligen. In 2002 vertrouwde hij Peter Harz de vorming van een hervormingsconcept toe.
Tijdens de verkiezingen op 22 september 2002 hadden SPD en Groenen een kleine voorsprong. Schröder werd op 22 oktober 2002 tot bondskanselier herkozen.
Op 1 juli 2005 werd hij weggestemd toen hij het vertrouwen vroeg van de Bondsdag. Dit was ook zijn bedoeling; de coalitie van SPD en Groenen had nog wel de meerderheid in de Bondsdag, maar vanwege herhaald verlies in deelstaatverkiezingen niet meer in de Bondsraad. Door het verliezen van de vertrouwensvraag was het mogelijk om aan de Bondspresident de oplossing van de Bondsdag te vragen en vervolgens nieuwe verkiezingen te houden. Die vonden plaats op 18 september 2005 (zie Duitsland - Verkiezingen 2005), de SPD bleef de grootste partij, maar de Union, het gemeenschappelijk optreden van CDU en CSU, haalde meer stemmen en zetels in het parlement. Zowel de SPD als de Union eistten het kanselierschap op. Tijdens de coalitieonderhandelingen werd na moeilijk overleg werd besloten dat Angela Merkel van de CDU de opvolgster zou worden van Schröder.
Op 19 november 2005 nam Duitsland in het openbaar officieel afscheid van Gerhard Schröder als bondskanselier. Met een "Großer Zapfenstreich" werd hij 's avonds voor het stadhuis van Hannover geëerd. Naast de muziek die traditioneel tot deze tattoo behoort, speelde de muziekkapel van de Bundeswehr Schröders verzoek de stukken "Moritat von Mäckie Messer" van Kurt Weill, "Summertime" von George Gershwin en het door Claude François en Jacques Revaux gecomponeerde "Comme d'habitude", dat later als Frank Sinatras "My Way" wereldbekendheid kreeg.
Op 22 november werd Angela Merkel tot kanselier verkozen, en hiermee eindigde het kanselierschap van Schröder.
[bewerk] Academische titels
- Doctor honoris causa
- 2002 Tongji universiteit in Shanghai
- 2003 Universiteit van Petersburg
- 2004 Marmara universiteit
- 2005 Universiteit Göttingen
[bewerk] Externe link
Voorganger: Ernst Albrecht |
Minister-president van Nedersaksen 1990-1998 |
Opvolger: Gerhard Glogowski |
Voorganger: Helmut Kohl |
Bondskanselier 1998-2005 |
Opvolger: Angela Merkel |