Hoepelroknarcis
Hoepelroknarcis | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||
Narcissus bulbocodium L. (1753) |
De hoepelroknarcis (Narcissus bulbocodium) is een overblijvend bolgewas. De twee tot zeven dunne, gespitste bladeren per plant zijn tot 45 cm lang en donkergroen van kleur.
De hoepelroknarcis bloeit van maart tot mei. De schutbladeren zijn lintvormig tot smal-driehoekig en 6 – 15 mm lang. De bijkroon is zeer groot, trechtervormig, 7 – 25 mm lang en lichtgeel tot diep oranjegeel. De vruchten zijn doosvruchten.
De hoepelroknarcis is inheems in Spanje, Portugal, Zuidwest–Frankrijk, Marokko en Algerije. Hij komt voor in struikgewassen, rotsvelden en bergweiden.