Kleine maagdenpalm
Kleine maagdenpalm | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Vinca minor | ||||||||||||
De kleine maagdenpalm (Vinca minor) is een van de twee maagdenpalmsoorten die in de Lage Landen voorkomen. Hij komt van oorsprong uit het Middellandse Zeegebied.
In de Nederlandse natuurgebieden is de plant beschermd, maar hij komt in België algemeen voor. De bakermat van de twee soorten van maagdenpalm ligt in mediterrane streken. Deze bladhoudende plant, is eigenlijk een heester, wordt in de Angelsaksische landen de lesser - of common periwinkle genoemd. In Duitsland wordt de plant Kleines Immergrün genoemd.
Haar eivormig/elliptische bladeren zijn slechts 3 - 4 cm lang, in tegenstelling tot de 8 cm lange bladeren van de grote maagdenpalm. Ook de bloemen zijn kleiner (2,5 - 3 cm tegen 5 - 6 cm) en de plant is minder hoog. Vinca minor groeit met uitlopers, die tot een halve meter lang kunnen worden.
De plant geeft de voorkeur aan de volle zon of enige schaduw, en vraagt om een enigszins vochtige grond.
[bewerk] Verspreiding
De kleine maagdenpalm komt in het wild nog maar op enkele plaatsen in Nederland voor. Het is echter een veel voorkomende tuinplant.
[bewerk] Gebruik
De plant bevat twee alkaloïden, vincristine en vinblastine, welke eigenschappen hebben om kanker tegen te gaan. Hij wordt gebruikt tegen een breed assortiment van ziekten als suikerziekte, hoge bloeddruk, verkoudheid, oogirritaties en infecties. In traditionele Surinaamse medicijnen wordt de plant gebruikt tegen malaria en om de menstruatie te verlichten.
[bewerk] Beschermd
De kleine maagdenpalm is een stinzenplant (stins = steenhuis). Stinzenplanten zijn planten die van elders zijn ingevoerd vanaf de Middeleeuwen tot het midden van de vorige eeuw en nu in het wild in Nederland voorkomen.
De plant is in Nederland beschermd en staat ook in België op de rode lijst.