Piano
Voor het artikel over de gelijknamige architect, zie: Piano |
De piano is een snaarinstrument uit de citerfamilie dat bespeeld wordt met een klavier. De originele naam is eigenlijk pianoforte, dat letterlijk zacht (piano) en sterk (forte) betekent. Hiermee werd aangegeven dat er hard en zacht op te spelen was, iets dat bij het klavecimbel, één van de voorlopers van de piano, nagenoeg onmogelijk was. Omdat de naam verder ingekort werd tot piano, heeft de term pianoforte inmiddels de betekenis gekregen van "authentiek" instrument van de barok- en klassieke periode. De huiskamerpiano (ook buffetpiano genoemd) is meestal verticaal opgebouwd (staand) en de piano met de snaren horizontaal noemt men een vleugel(-piano). De uitvinder van de piano was Bartolomeo Cristofori, die het instrument in 1700 in Florence heeft uitgevonden.
Inhoud |
[bewerk] Mechaniek
Door het neerdrukken van een toets wordt een hamerkop tegen de snaren geslagen. Bij elke toets horen één of meerdere snaren. Als de toets wordt losgelaten, drukt een vilten demper tegen de snaren, zodat het geluid wordt afgedempt en de toon niet blijft doorklinken. In het hoogste gebied zijn er geen dempers.
De piano heeft doorgaans twee pedalen:
- Het rechter pedaal (sustainpedaal) laat de toon doorklinken na het loslaten van een toets. Als er sprake is van met pedaal spelen dan wordt steeds het rechter pedaal bedoeld.
- Het linker pedaal brengt bij de staande piano, de hamerkoppen in hun rustpositie dichter bij de snaren, waardoor het geluid van de aanslag zachter wordt; kortere afstand betekent hierbij minder acceleratie met als gevolg een verminderde kracht bij het raken van de hamer op de snaren. De muziekterm voor dit pedaal is una corda. Bij een vleugel verschuift dit pedaal namelijk het hele klavier inclusief mechaniek, waardoor de hamers in plaats van de twee of drie snaren per toets er nog maar een of twee raken, wat een minder volume geeft. Als het pedaal opnieuw in de oorspronkelijke positie gebracht wordt, heet dit tre corde, wat 3 snaren betekent.
Als er een derde (middelste) pedaal aanwezig is kan dit verschillende functies hebben:
- moderatorpedaal of studiepedaal dat een viltstrook tussen de hamerkoppen en de snaren brengt. Dit middelste pedaal is bedoeld om te vergrendelen voor het geval men wil oefenen zonder te veel geluidsoverlast te veroorzaken. Vele staande piano's zijn hiermee uitgerust.
- sostenutopedaal, dat alle snaren door laat klinken waarvan de toets is ingedrukt op het moment dat het pedaal wordt ingedrukt. Dit hebben enkel de grotere vleugelpiano's, en sommige staande piano's zoals de piano Yamaha U3C.
De meeste piano's hebben doorgaans 88 toetsen, met een bereik A0-C8 of ''A - c''''', zeven octaven plus een kleine terts.
Alle moderne huiskamerpiano's zijn kruissnarig uitgevoerd om de lengte/dikte/spanningsverhouding te kunnen optimaliseren binnen de beperkingen van de gegeven hoogte van de piano (mensuur).
Een vleugelpiano is in feite een piano waarbij de snaren niet staand, maar liggend zijn opgesteld. Ze zijn meestal langer uitgevoerd en klinken - vooral de laagste snaren - helderder, door een gunstiger lengte/dikte/spannings verhouding. De vleugel ontleent zijn naam aan de vleugelvorm.
[bewerk] Stemmen
Regelmatig, voor piano's die in huiskamers staan globaal twee keer per jaar, en zeker als het instrument langere tijd geteisterd wordt door fluctuaties in luchtvochtigheid, moet de piano gestemd worden; d.w.z. de tonen moeten weer op de juiste onderling corresponderende hoogten worden gebracht. Het stemmen van een piano is een vaardigheid die de bespeler - de pianist - over het algemeen niet zelf verricht. Hiervoor moet een speciaal opgeleide pianostemmer de piano komen stemmen. Het stemmen gebeurt door het verdraaien van de stempennen, waaraan de snaren vastzitten. Hierdoor verandert de spanning en daarmee de toonhoogte van de snaar. De verdeling van de twaalf tonen binnen een octaaf heeft Pythagoras al hoofdbrekens gekost omdat de reinklinkende frequentieverhoudingen van een octaaf (2:1) en kwarten en kwinten (2:3 en 3:4) wiskundig niet verenigbaar zijn. Deze onvolmaaktheid leidde in eerste instantie tot veel verschillende stemmingen. Een voorbeeld hiervan is Werckmeister III. In de tegenwoordig gebruikte gelijkzwevende stemming wordt deze onvolmaaktheid gelijkmatig verdeeld. Daarbij kan in elke toonsoort gespeeld worden omdat dan de tonen onderling ongeveer zuiver klinken. In één octaaf wordt de onderlinge toonafstand zodanig verdeeld, dat er voor elke toon eenzelfde toonverhoging is (factor twaalfde machtswortel uit 2 = ongeveer 1,06). Deze onvolmaaktheid is verschillend van individueel instrument tot individueel instrument, dit komt door de aan snaarinstrumenten inherente complicerende factor genaamd inharmoniciteit.
[bewerk] Bekende pianobouwers
[bewerk] Elektronische varianten
Van de piano bestaan ook elektromechanische en elektronische varianten. De Fender Rhodes en Hohner Clavinet zijn elektromechanisch, met de komst van digitale signaalverwerking en microelektronica zijn ook volledig elektronische op samples gebaseerde uitvoeringen op de markt gekomen, zoals digitale piano's. Het is echter nog steeds niet mogelijk (of in ieder geval bijzonder moeilijk) om alle nuances van het geluid van een 'echte' piano elektronisch na te bootsen.
[bewerk] Bibliografie
Jos Van Leeuwen, Michael Latcham en Jan Vermeulen, Wenen op vleugels, de pianoforte als kroniekschrijven van een kunstenaarsstad 1750-1880, uitg Alamire, Peer, 1998, ISBN 9068531379