Sticht Utrecht
Dit artikel zou samengevoegd moeten worden met Prinsbisdom Utrecht, of er dient een duidelijker afbakening tussen beide artikelen te worden gemaakt (Overleg).
Het Sticht Utrecht is het territorium waarover de bisschoppen van Utrecht in de Middeleeuwen als prinsbisschoppen de landsheerlijkheid uitoefenden.
Utrecht was van de 11e eeuw tot 1528 het Prins-Bisdom Utrecht binnen het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie, dat wil zeggen dat de prinsbisschop als rijksvorst en graaf ook heerlijke rechten had en dus ook wereldlijke macht bezat. Hij regeerde over :
- het Nedersticht, dat ruwweg overeenkwam met de huidige provincie Utrecht.
- het Oversticht, dat de huidige provincies Overijssel en Drenthe met de stad Groningen omvatte.
Dit gebied moet onderscheiden worden van het diocees (bisdom) Utrecht, waarover de Utrechtse bisschoppen geestelijk gezag uitoefenden. Dit gebied was veel uitgestrekter; het omvatte naast het genoemde Sticht de huidige provincies Friesland (zonder Achtkarspelen), Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland (zonder westelijk Zeeuws-Vlaanderen) en Gelderland (zonder delen van de Achterhoek)
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De Utrechtse bisschoppen verwierven hun landsheerlijkheid tussen de 11e eeuw (toen zij koninklijke en grafelijke rechten kregen van de Duitse koningen) en de 13e eeuw (toen zij de feodale bestuursstructuren steeds meer vervingen door ambtelijk bestuur). Vanaf het begin van de 8e eeuw bezaten de bisschoppen op de hun geschonken allodia (eigen goederen) immuniteitsrechten, wat wil zeggen dat de koninklijke graven daarbinnen niet ambtshalve mochten optreden.
Karel de Grote reorganiseerde in de negende eeuw de kerkelijke indeling van de Nederlanden. Tussen deze tijd en 1559 behoorde vrijwel heel Nederland boven de grote rivieren en Zeeland tot dit bisdom, uitgezonderd het gebied rond Groningen en oostelijk Gelderland die tot het bisdom Münster behoorden. Het bisdom zelf was ingedeeld bij het aartsbisdom Keulen. De bisschop was dus een suffragaan van Keulen. Los van deze kerkelijke onderhorigheid was de Prins-Bisschop een onafhankelijk rijksvorst.
Utrecht was van de 11e eeuw tot 1528 een prinsbisdom en hoogstift binnen het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie, dat wil zeggen dat de prinsbisschop ook heerlijke rechten had en dus ook wereldlijke macht bezat. Dit gezag oefende hij uit over Utrecht (het Nedersticht) en het Oversticht ( het huidige Overijssel en Drenthe). Betwist was of ook Groningen tot het Oversticht behoorde.
De opvolgers van Karel de Grote schonken grote delen van het rijk aan de kerkelijke vorsten om zo een tegenwicht te vormen tegen hun machtige leenmannen. Bij het verdrag van Worms in 1122 verloor de Keizer het recht om Bisschoppen en Abten te benoemen. Die taak kwam toe aan de geestelijkheid zelf en werd door de machtige, rijke en vrijwel altijd adellijke koorheren en kanunniken overgenomen. Een kandidaat voor een vacante Bisschopszetel moest vaak kostbare beloften doen om gekozen te worden. Daardoor verzwakte de positie van de bisschop ten gunste van die van de adel.
[bewerk] De groei van het Bisdom:
Een lijst van schenkingen van goederen en rechten:
- Utrecht en Vechten ( in 723 bevestigd)
- Leusden en vier wouden in Eemland 777
- St. Odiliënberg
- wildban in Drenthe 944
- goederen in Loenen en Eck 949/953
- wildernisregaal in wijde omgeving 948/953
- Muiden 975
- goederen te Tiel en Arkel 999
- In 1040 schonk Keizer Hendrik III een in het Graafschap Drenthe gelegen landgoed " Cruoninga" geheten aan de kerk van de H.Martinus in Utrecht. De op deze plek gegroeide stad Groningen werd door een door de bisschop aangestelde , in Groningen zetelende , prefect bestuurd.
- Bisschop Adelbold II werd in 1024 graaf van Drenthe. (in 1046 bevestigd )
- grafelijke rechten in Teisterbant 1026
- Bisschop Bernold werd Graaf aan de Oostoever der Zuiderzee in 1042 en Graaf van Hamaland in 1046.
- Bisschop Willem I werd Graaf van Westfriesland in 1064.
- Bisschop Koenraad van Zwaben werd Graaf van Stavoren in 1077 , Graaf van de Oostergouw en de Westergouw in 1086 en Graaf van de IJselgouw in 1086.
De bisschoppen lieten hun goederen beheren door voogden en leengraven.
[bewerk] Achteruitgang van het Sticht na de 12e eeuw
De nederlaag die de Keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie in de investituurstrijd leed tegen de Paus, had op de lange termijn een nadelige invloed op de territoriale machtspositie van de bisschoppen in het algemeen, en die van Utrecht in het bijzonder.Toen de keizer de bisschop niet langer meer benoemde, had hij ook geen belang meer erbij de bisschop te ondersteunen.
In het geval van de Sticht Utrecht waren het Holland en Gelre, die het bisdom langzaam maar zeker zouden gaan slopen. Gelre bemachtigde de Veluwe, waardoor het Oversticht (Overijssel en Drenthe) werd afgesneden van het Nedersticht (de huidige provincie Utrecht). Het werd voor de bisschop van Utrecht daarom steeds moeilijker zijn gezag te doen gelden over een leenman als de burggraaf van Coevorden of een stad als Groningen.
Daarnaast hadden prinsbisdommen een Achilleshiel. Van erfelijke opvolging kon natuurlijk geen sprake zijn en de benoeming van een nieuwe bisschop was daarom altijd een gevoelige kwestie. Naburige graven en hertogen wilden zich daarin maar al te graag mengen. In theorie zou na de pauselijke overwinning van 1122 het kapittel van het bisdom - zonder inmenging van de Keizer - een kandidaat voordragen, die vervolgens door de paus kon worden bevestigd. In de praktijk werd het kapittel door de naburige feodale heersers zwaar onder druk gezet. Deze heren hadden niet - zoals eertijds de Keizer - belang bij een intact bisdom. In tegendeel, zij wilden graag delen van het bisschoppelijke gebied inpalmen.
De Hollandse graaf Floris V ontnam de bisschop omstreeks 1270 Amstelland, Waterland, het Gooi en Woerden, wat uiteindelijk rond 1300 tot een strijd leidde waarin de bisschop omkwam en zijn Overijsselse legers uit elkaar geslagen werden. Dit was de voltooiing van Hollandse invloed op het bisdom. Midden vijftiende eeuw slaagde bisschop David van Bourgondië er in de landen van de heren van Gaasbeek in het zuiden van het Nedersticht weer onder zijn gezag te brengen. Zelf ging hij in hun kasteel te Wijk bij Duurstede resideren. Het Bisdom Utrecht was een zwakke leenheer en was ook als militaire en economische macht tekort. Intern werd het Sticht gemangeld tussen de vaak opstandige burgers van de stad Utrecht en de twistzieke Utrechtse kasteelheren. Wie op een kaart de bezittingen van de Utrechtse Bisschop bekijkt ziet dat hij zijn gezag vooral meende te kunnen handhaven door kastelen in het Zuiden en Oosten van de huidige Provincie Utrecht te bouwen. In het Oversticht, een gebied dat Overijssel, Drenthe en Groningen omvatte was Vollenhove met zijn kasteel het belangrijkste bestuurscentrum. Het gezag van de Bisschop in Drenthe was uiterst zwak.
Stad en de Ommelanden, twee staatkundige eenheden die zich als onafhankelijk van elkaar zagen, hebben zich steeds wanneer hen dat uitkwam tot het Friesche verband van de Upstalboom gerekend. De identificatie met Friesland en de zogenaamde "Friesche vrijheid" waarbij geen landheer werd erkend en er een vroege vorm van democratisch zelfbestuur bestond, gaf Groningen de kans om invloed in Friesland te winnen en de Bisschop te negeren.De laatste bisschoppelijke prefect in Groningen duikt in stukken uit 1321 op.
De stad Groningen maakte zich los van het bisschopelijk gezag en trachtte als " Vrije rijksstad", al was deze positie nooit door de keizer erkend, zèlf het gezag in Friesland en de Ommelanden te verwerven. Later raakten Stad en Ommeland in de late 15e eeuw in de invloedssfeer van de graven van Oost Friesland en uiteindelijk in die van Bourgondië.
De opstandige Drenthen versloegen in 1227 een bisschoppelijk leger door hen in een moeras bij de Ane in de omgeving van Coevorden te lokken. Onder de gesneuvelde ridders was ook Bisschop Otto II van Lippe die, terwijl de andere edelen door de boeren met rieken en dorsvlegels werd omgebracht, met het bisschoppelijk hoofd zo diep in de modder werd gedrukt dat hij de geest gaf. De overlevering die vertelt dat die dag 5000 Stichtse ridders en soldaten sneuvelden zal overdreven zijn. Het waren er misschien 50 of zelfs 500. Maar de knauw die het centrale gezag in het Sticht die dag kreeg was onherstelbaar.
In 1439 claimde het steeds machtiger wordende Bourgondië het recht om beschermheer van het Bisdom te zijn. In 1529 droeg Bisschop Hendrik II van Beieren, in het nauw gebracht door opstanden in zijn bisschopsstad en verslagen in zijn oorlog met het Hertogdom Gelre, de wereldlijke macht in Sticht en Oversticht over aan Karel V.
[bewerk] De geschiedenis van de kerkprovincie na 1529
In 1536 werd het bestuur in deze gebieden verdeeld tussen de stadhouders en de staten in respectievelijk Utrecht, Overijssel, Drenthe en Groningen. Na de herindeling van de bisdommen in 1559 onder Filips II, onder invloed van de politieke situatie (cfr. de Bourgondische Kreits), verkleinde het gebied van het bisdom Utrecht tot grosso modo Utrecht, Zuid-Holland en een deel van Gelre. Nieuwe bisdommen uit het voormalige terrein van het bisdom Utrecht waren Deventer, Haarlem, Leeuwarden en Groningen en Middelburg. Het bisdom Utrecht werd in 1559 verheven tot aartsbisdom. Deze situatie zou duren tot 1580, toen de uitoefening van het katholicisme in de stad Utrecht verboden werd.Met de reformatie verdween het (Aarts)bisdom Utrecht voor honderden jaren uit de geschiedenis.De Republiek werd een zendingsgebied, waar een apostolisch vicaris in partibus infidelium ( = "in het land der ongelovigen", nl. niet-katholieken: protestanten) het bestuur voerde.
Voor de verdere geschiedenis van het in 1853 heropgerichte Aartsbisdom: Zie Aartsbisdom Utrecht.
[bewerk] Staatskundige geschiedenis na 1529
In 1536 werd het bestuur in Sticht en Oversticht verdeeld tussen de stadhouders en de staten in respectievelijk Utrecht, Overijssel, Drenthe en Stad en Ommelanden.
In 1579 tekende Utrecht de "Unie van Utrecht", het verdrag waarmee de Republiek der Verenigde Nederlanden werd opgericht. In het verdrag van Westfalen van 1648 werd Utrecht ook formeel los gemaakt van het Duitse Rijk.
[bewerk] De Prins-Bisschoppen van Utrecht
Op deze lijst staan die bisschoppen die ook als graaf of wereldlijk heer regeerden. Zie voor een complete lijst:Lijst van bisschoppen van Utrecht
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Literatuur:
"De Bisschop van Utrecht, het Domkapittel en de Groninger Prefect". Prof.Dr. Izaak Hendrik Gosses in "Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde". 4de reeks VII 1908 , blz. 25-135.