T-cel
T-cellen ofwel T-lymfocyten zijn afweercellen, onderdeel van de specifieke cellulaire afweer. Ze zijn specifiek, want elke T-cel kan reageren op een specifiek vreemd oppervlak-epitoop dat wordt aangeboden door antigeen-presenterende cellen, APC's. Het antigen wordt dan op de celmembraan van een APC aangeboden als antigen/MHC complex.
T-cellen kunnen worden onderverdeeld in 3 hoofdgroepen:
- Helper T-cellen
- Cytotoxische T-cellen
- Suppressor T-cellen
De stamcellen voor alle bloedcellen bevinden zich in het beenmerg. De uitrijping van T-lymfocyten vindt echter plaats in de Thymus (zwezerik). Dit proces is grotendeels voltooid voor de puberteit. Tijdens het verblijf in de thymus worden de nog onrijpe T-cellen als het ware opgeleid in het maken van verschil tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd. De meerderheid van de T-cellen in opleiding zakt voor het examen en wordt vernietigd. Een minderheid mag de Thymus verlaten en gaat functies vervullen als afweercel in het lichaam.
Bij AIDS worden bepaalde klassen T-cellen aangetast door het HIV-virus. Het aantal T-cellen daalt dan na verloop van tijd sterk. De patiënt is daardoor bijzonder vatbaar voor andere ziektes. Om deze reden sterven mensen niet aan AIDS zelf, maar aan de gevolgen ervan. Wereldwijd is tuberculose de meest voorkomende doodsoorzaak van AIDS patiënten.