Apostolische successie
De apostolische successie is de ononderbroken doorgave van het bisschopsambt (episcopaat), waarop de Kerk en haar hiërarchie steunt. Deze doorgave gebeurt door de bisschopswijding, die binnen de apostolische successie gezien wordt als teruggaand op de eerste apostelen. Binnen de Latijnse Kerk en de Oosterse Orthodoxie garandeert de apostolische successie een rechtstreekse doorgave van de sacramentele volmachten, die de apostelen uit handen van Jezus Christus ontvingen. Het huidige bisschopscollege stelt daarom het oorspronkelijke apostelcollege tegenwoordig.
Het eerste document, waarin over de apostolische successie werd nagedacht, stamt van de kerkvader Irenaeus van Lyon uit de 2e eeuw. In een uiteenzetting tegen de leer van de gnostiek, die zich op geheim gehouden overleveringen van Jezus en de apostelen beriep, noemt Irenaeus de doorgave en bewaking van de juiste geloofsleer als zin van de apostolische successie. Een bisschop die in de apostolische successie staat wordt doorgaans een authentiek getuigenis verondersteld.
Uit het principe van de apostolische successie volgt de praktijk, dat priesters (die deel hebben aan het bisschopsambt) en bisschoppen (die over de volheid van het priesterambt beschikken) uitsluitend door bisschoppen middels handoplegging gewijd kunnen worden.
[bewerk] Beroep op Apostolische Successie
Verschillende kerken plaatsen zich in de apostolische successie, onder andere:
- Hernhutters
- Zweedse Lutherse Kerk
- Oud-Katholieke Kerk
- Oud-rooms-katholieke Kerk
- Vrij-katholieke Kerk
De rooms-katholieke Kerk, Oosters-Orthodoxe Kerk, Oriëntaalsorthodoxe Kerken, de Oosters-katholieke Kerken en de Oud-Katholieke Kerken erkennen elkaars legitimiteit inzake de apostolische successie. De rooms-katholieke Kerk verwierp in 1893 definitief de geldigheid van de wijdingen in de Anglicaanse Kerk (Apostolicae Curae, Paus Leo XIII). De geldigheid van de wijdingen in de Lutherse kerken wordt door orthodoxen, katholieken en sommige anglicanen verworpen. De sedisvacantisten onder de katholieken verwerpen de geldigheid van de bisschopswijdingen in de rooms-katholieke Kerk die na 1968 voltrokken zijn, omdat zij de nieuwe wijdingsritus die Paulus VI invoerde als ongeldig beschouwen.