Artesië
Artesië (Frans: Artois) is een voormalig graafschap in Frankrijk en was één van de Zeventien Provinciën in de 16e eeuw. Het kerngebied is de streek rond Atrecht (Frans: Arras): en het territorium kwam ongeveer overeen met het oostelijke en noordelijke deel van het huidige departement Pas-de-Calais. Het graafschap Artesië maakte even deel uit van de Bourgondische Nederlanden, maar werd dan, tot aan de Franse revolutie een zelfstandige Franse provincie. De hoofdstad van dit departement (en vroeger van het graafschap en de provincie) is Arras (Atrecht).
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Oudheid
De naam Artesië is ontleend aan de Keltische stam van de Atrebaten, die in de Oudheid in Noordwest-Frankrijk waren gevestigd, in een gebied dat ruwweg het historische Artesië omvat. Julius Caesar versloeg de Keltische stammen tijdens de Gallische Oorlogen in de 1e eeuw v. Chr. en maakte van het gebied een Romeinse civitas: de Civitas Atrebatium met als hoofdstad Nemetacum (Atrecht). De civitas was ondergebracht in de Romeinse provincie Belgica. Onder de Romeinen waren de schapenteelt en de wolproductie in het gebied van grote betekenis.
[bewerk] Middeleeuwen
Artesië duikt in de 9e eeuw opnieuw op als een Karolingische gouw (pagus Atrebatensis), met als eerste graven Odalric en Ecfrid die de basis leggen van het graafschap. Het is omgeven door het graafschap Bonen (Boulogne) in het westen, Picardië in het zuiden, het rijksbisdom Kamerijk in het oosten en het graafschap Vlaanderen in het noorden. Vooral die laatste buur is machtig en zal de geschiedenis van Artesië sterk beïnvloeden. In 932 wordt Artesië veroverd door graaf Arnulf I van Vlaanderen en blijft voor een lange periode bij Vlaanderen ingelijfd.
In 1180 geeft Filips van de Elzas Artesië als bruidsgift mee aan zijn dochter wanneer die huwt met koning Filips II August van Frankrijk. In 1223 wordt het een deel van het Franse kroondomein, maar al in 1226 laat koning Lodewijk VII het bij testament na aan zijn tweede zoon Robert als apanage, en in 1237 wordt het omgevormd tot graafschap met Robert (sindsdien Robert I van Artesië) als graaf. Door een reeks huwelijken en erfenissen komt Artesië in 1382 toe aan Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen. Artesië gaat met Vlaanderen over op Lodewijks dochter Margaretha van Male, die in 1369 met Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, in het huwelijk getreden was. Vanaf dat moment is Artesië opgenomen in het Bourgondische rijk en deelt voor enkele eeuwen dezelfde geschiedenis als de rest van de Nederlanden.
Zie ook: Lijst van Graven van Artesië
[bewerk] Spaanse periode
In 1526 doet de Franse koning afstand van Artesië en Vlaanderen, zodat de Habsburgse keizer Karel V suzerein wordt. Artesië wordt omgevormd tot een provincie van de Habsburgse Nederlanden en krijgt nieuwe structuren als de Staten van Artesië, de Raad van Artesië en een nieuw belastingsysteem. Het blijft ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog lang in Spaanse handen.
Artesië speelde een belangrijke rol aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Samen met Henegouwen nam Artesië het initiatief tot de zuidelijke Unie van Atrecht (Union d'Arras in het Frans). Ofschoon de Vlaamse en Brabantse steden de kant van de noordelijke Unie van Utrecht kozen, was de scheuring van de Nederlanden begonnen, met een noordelijk deel dat streefde naar onafhankelijkheid en een zuidelijk deel dat bij het Spaanse rijk wilde blijven.
[bewerk] Franse periode
Aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog werd Artesië op de Spanjaarden veroverd door de Fransen, die hierbij vanwege de Franse sympathieën in de provincie weinig weerstand ondervonden. Bij de vrede van de Pyreneeën in 1659 werd Artesië definitief aan Frankrijk toegewezen. De provinciale structuren uit de Habsburgse tijd blijven behouden en worden bevestigd door Lodewijk XIV, wat Artesië een relatief gunstige situatie binnen het Franse koninkrijk oplevert.
De provincie Artesië wordt aan het einde van de 18e eeuw opgeheven bij de administratieve hervormingen tijdens de Franse Revolutie en gaat op in het departement Pas-de-Calais.
[bewerk] De Eerste Wereldoorlog
In de Eerste Wereldoorlog is er in de regio zwaar gevochten tussen Duitse en Canadese soldaten, vooral in het oostelijk deel. Een aantal dorpen en steden zijn daarbij grotendeels verwoest (bijv. Ablain-Saint-Nazaire, met een bewaarde ruïne van de oude kerk) en over de streek verspreid liggen talrijke soldatenkerkhoven (bijv. Notre-Dame-de-Lorette).
[bewerk] Economische bloei
Artesië kende in de tweede helft van de Middeleeuwen een bloei van de lakennijverheid (12e en 13e eeuw) en later van de tapijtweverij (14e en 15e eeuw). Daarnaast beschikt Artesië van oudsher over veel leemgronden, die bijzonder vruchtbaar zijn en veel water kunnen opnemen. Daardoor was het een belangrijke graanleverancier in de Middeleeuwen, onder meer naar het dichtbevolkte graafschap Vlaanderen. De vruchtbare grond wordt vandaag nog altijd geëxploiteerd in grote landbouwpercelen met vaak graangewassen. Deze grond is door schaalvergroting en het verdwijnen van bermen vandaag erg onderhevig aan erosie.
[bewerk] Historische taalsituatie
Artesië lag sinds de ondergang van het Romeinse rijk in het contactgebied van Germaans- en Romaanstaligen, met een sterke Frankische en Saksische aanwezigheid in het noorden (waar zich Nederlandse dialecten ontwikkelden) en Romaanstalig in het zuiden (waar zich Picardische en Franse dialecten ontwikkelden). Het gebied met Germaanse dialecten strekte zich oorspronkelijk ook verder uit naar het westen in het voormalige graafschap Boulogne. Reeds zeer vroeg is een romanisatieproces merkbaar van zuid naar noord, zodat de streek nog voor de annexatie door Frankrijk haast volledig op het Frans is overgeschakeld (in tegenstelling tot Frans-Vlaanderen). De oude taalverhoudingen laten zich nog goed reconstrueren aan de hand van de toponiemen in dit gebied.
Het noordelijkste deel (rond Calais, Ardres, Audruicq en ten noordwesten van Sint-Omaars) stond bekend als Vlaams-Artesië en was het langst Nederlandstalig, in elk geval tot en met de Hoge Middeleeuwen en verspreid ook nog lang daarna. In dit gebied komen niet alleen toponiemen voor op -inghem of –inghen, die teruggaan tot de Karolingische periode, maar ook toponiemen op –hove, als Polincove (Polinkhove), Ostove (Oosthove, bij Audruicq) of –kerke, als Zutkerque (Zuidkerke), Nortkerque (Noordkerke), die teruggaan op de periode van de grote ontginningen in de 12e en 13e eeuw.
Meer naar het zuiden, rond Terwaan, werd in vroeger tijden eveneens op veel plaatsen Germaans (Oud-Nederlands) gesproken, maar hier heeft het romanisatieproces zich veel vroeger doorgezet. Men vindt er vooral nog toponiemen op de Germaanse uitgangen –inghem (bijv. Matringhem) en -hem (bijv. Dohem, Westrehem), of Gallo-Romeinse toponiemen met een Germaanse (Nederlandse) klankevolutie, bijv. plaatsnamen op -ecq(ues) (die teruggaan op –acum, en in een Romaanse klankevolutie anders –ai of –igny opgeleverd zouden hebben), bijv. Ecquedecques, Coyecques. Daarnaast zijn er in dit gebied ook veel plaatsnamen uit de periode van de grote ontginningen in de 12e of 13e eeuw of daarna, die zonder uitzondering Romaans (Frans) zijn.
Sommige oude Germaanse plaatsnamen hebben een Saksisch karakter en doen denken aan Engelse plaatsnamen, in het bijzonder de plaatsnamen op -incthun en –thun, bijv. Audincthun en Landrethun (vgl. Engelse plaatsnamen op –ton of –ingdon, bijv. Brighton, Abingdon). Zij zijn het resultaat van een 6e-eeuwse Angelsaksische immigratiebeweging, met als centrum de verdwenen handelsstad Quentowic - in de 9e eeuw door de Noormannen verwoest en daarna opgegeven - op de Canche bij Montreuil.
Door de oude Nederlandse aanwezigheid maar ook door de blijvende handelscontacten met het Noorden hebben verschillende plaatsnamen een Vlaamse variant, zoals Kales (Calais), Abbekerke (Abbeville), Heusden (Hesdin), Heusdenne (Hesdenne of Hesdres), Heusdenaar (Hesdigneul), Leusden (Lesdain), Leusder'en (Lesdins), Sint-Kwintens (Saint-Quentin), Hosden (Houdain), Hosdent (Houdent), Sint-Omaars (Saint-Omer) of Bonen en/of Beunen/ Buenen (Boulogne). Andere voorbeelden zijn Zandgate (Sangatte), Witzande (Wissant), Blankenes (Blanc-Nez) en Zwartenes (Gris-Nez).
|
|
---|---|
Markgraafschap Antwerpen | Graafschap Artesië (tot 1678) | Hertogdom Brabant | Franche-Comté (tot 1678) | Heerlijkheid Friesland (tot 1579) | Hertogdom Gelre (noorden tot 1579) | Groningen (tot 1594) | Graafschap Henegouwen | Graafschap Holland (tot 1579) | Hertogdom Limburg | Hertogdom Luxemburg | Heerlijkheid Mechelen | Graafschap Namen | Heerlijkheid Overijssel (tot 1579) | Heerlijkheid Utrecht (tot 1579) | Graafschap Vlaanderen | Graafschap Zeeland (tot 1579) | Graafschap Zutphen (tot 1591) |