Arthur Harden
Arthur Harden (Manchester, 12 oktober 1865 – Bourne End, 17 juni 1940) was een Engelse biochemist. Hij deelde in 1929 de Nobelprijs voor de Scheikunde met Hans von Euler-Chelpin voor hun onderzoek naar de fermentatie van suiker en fermenterende enzymen.
Hij studeerde van 1882 tot 1885 aan het Owens College in Manchester. Een jaar later kreeg hij een beurs en werkte een jaar bij Otto Fischer in Erlangen. Hij ging terug naar Manchester om les te geven en bleef daar tot 1897 toen hij benoemd werd tot scheikundige aan het nieuwe British Institute of Preventive Medicine, dat later het Lister Instituut werd. In 1907 werd hij benoemd tot hoofd van de biochemische afdeling, een functie die hij hield tot zijn pensioen in 1930.
In Manchester had Harden het effect van licht op mengsels van kooldioxide en chloor bestudeerd en toen hij bij het Instituut kwam, gebruikte hij deze methoden om biologische fenomenen zoals het chemische gedrag van bacteria en fermentatie van alcohol. Hij bestudeerde de afbraakproducten van glucose en de chemie van gistcellen, en schreef een serie artikelen over de antiscorbutic en antineuritic vitamines.
1926: Svedberg | 1927: Wieland | 1928: Windaus | 1929: Harden, Euler‑Chelpin | 1930: H.Fischer | 1931: Bosch, Bergius | 1932: Langmuir | 1934: Urey | 1935: F.Joliot‑Curie, I.Joliot‑Curie | 1936: Debye | 1937: Haworth, Karrer | 1938: Kuhn | 1939: Butenandt, Ružička | 1943: Hevesy | 1944: Hahn | 1945: Virtanen | 1946: Sumner, Northrop, Stanley | 1947: Robinson | 1948: Tiselius | 1949: Giauque | 1950: Diels, Alder |