Condottieri
Condottieri waren de aanvoerders van legers huurlingen (condotta) die werden ingehuurd door de Italiaanse stadstaten van de late Middeleeuwen tot halverwege de 15e eeuw.
In de 13e en 14e eeuw werden stadstaten als Florence, Venetië en Genoa schatrijk door hun handel met het Verre Oosten. Desondanks beschikten deze steden over zeer kleine legers, waardoor ze vaak aangevallen werden door andere landen of zelfs aangrenzende stadstaten. Daarom huurden de gezaghebbers al gauw groepen huurlingen in om hun grenzen te verdedigen. Elke condotta werd geleid door een condottiere. Vaak werden de bestuurlijke zaken van de stad ook overgedragen aan een huurling, de podestà.
De condotta stonden al snel bekend om hun ontrouw jegens hun werkgever. Ze liepen soms zelfs tijdens gevechten over naar de beter betalende tegenstander. De condottieri begrepen dat ze het militaire monopolie op Italië hadden, en begonnen steeds meer eisen te stellen aan hun werkgevers. Veel van hen, zoals Braccio de Montone en Muzio Sforza, werden belangrijke politieke figuren tijdens de 14e eeuw. Ondertussen vochten condotta steeds vaker met andere legers die helemaal geen vijand van hun werkgever waren, waarbij duizenden huurlingen omkwamen. De condotta moderniseerden ook niet: toen de rest van Europa al over musketten beschikte, vochten zij nog in harnas.
Toen de Fransen in de 15e eeuw Italië veroverden en het Vaticaan Spanje om hulp vroeg, werden de totaal ineffectieve condottieri met hun legers totaal overrompeld en zonder slag of stoot overwonnen. Tegen 1450 waren de laatste condotta verdwenen.