Grootcirkel
De doorsnede van een bol met een plat vlak levert een cirkel (of eigenlijk een schijf, waarvan de omtrek een cirkel is). Snijdt het vlak ook het middelpunt van de bol dan spreken we van een grootcirkel of grote cirkel (het laatste leidt echter makkelijk tot misverstanden, reden waarom het minder gebruikt wordt).
Zo zijn alle meridianen van onze aardbol in feite grootcirkels omdat zij allemaal middelpunt van de aarde als middelpunt hebben. De breedtecirkels of parallellen zijn - afgezien van de evenaar - kleincirkels.
De kortste verbinding tussen twee punten op een bol - over de oppervlakte - is altijd een deel van een grootcirkel. Op kaarten in bijvoorbeeld de Mercatorprojectie zijn de rechte lijnen geen grootcirkels - afgezien van de meridianen en de evenaar - maar loxodromen. Hierdoor kan de indruk ontstaan dat ingetekende vliegroutes omwegen zijn, omdat deze hier aangegeven worden als een bepaalde kromme.