Houtvezel
Deze pagina is genomineerd voor verwijdering
Deze pagina past in deze vorm niet binnen de Wikipedia-encyclopedie. De pagina is daarom aangedragen op de verwijderlijst.
Hier is mogelijk ook een meer gedetailleerde reden voor verwijderingsnominatie te vinden. Na plaatsing op de verwijderlijst blijft dit artikel twee weken staan, zodat eventuele bezwaren ingebracht kunnen worden. Als je het artikel zodanig kunt verbeteren dat daarmee de redenen voor verwijdering komen te vervallen, aarzel dan vooral niet en verbeter het! Vergeet niet om dit op de genoemde lijst te vermelden.
Als het artikel dusdanig is verbeterd en aangepast dat het wel binnen Wikipedia past, kan dit sjabloon verwijderd worden. Geef dit aan op de lijst door het toevoegen van de reden. (↓)
Een houtvezel is een door een plant geproduceerde vezel die bestaat uit afgestorven cellen.
Inhoud |
[bewerk] Vorming houtvezels
Bij de levende cellen wordt de doorboring (perforatie) van het tussenschot ingeleid door de vorming van een grote, vlakke perforatiestippel, waarvan het sluitvlies tenslotte wordt opgelost. De nog levende protoplasten zorgen voor het oplossen van het sluitvlies en het afwerken van de vaatwand, waarna ze afsterven en verdwijnen. De wand van het secundaire houtvat wordt versterkt met lignine. Een houtvat is een reeks boven elkaar liggende cellen, waarvan de levende inhoud geheel verdwenen is en de tussenschotten (septa) geheel of ten dele doorboord zijn.
Als de perforatierand twee scherphoekig uiteenwijkende lijsten heeft wordt van een hofstippel gesproken. Op doorsnede lijken de lijsten van een hofstippel op een zwaluwstaart.
De stam van een boom bestaat uit een cilinder van hout. Om deze cilinder bevindt zich een laag van delingsweefsel, het cambium, dat naar binnen toe hout (secundair xyleem) en naar buiten toe bastweefsel (secundair floeem) afzet. Het hout van loofhout bestaat uit houtvaten en tracheïden (botanisch gezien zijn tracheïden houtvezels) en dat van naaldhout alleen uit tracheïden.
Tracheïden hebben een sterk verdikte wand, zijn 1-5 mm lang en hebben een spits toelopende boven- en onderkant.
[bewerk] Bouw van de celwand
De celwand bestaat uit meerdere lagen, die onder een electronenmicroscoop zichtbaar gemaakt kunnen worden. Tussen de cellen zitten middenlamellen. Om de cel zit een primaire wand, gevolgd door twee secundaire wanden, S1 en S2 en de tertiaire wand, S3. De S2-wand is de dikste wand. De S3-wand is bedekt met een wrattenlaag en vormt de afsluiting. Een wand of lamel bestaat uit fibrillen (microfibrillen), die opgebouwd zijn uit elementaire fibrillen (micellen). Elementaire fibrillen bestaan op hun beurt weer uit meerdere cellulosemacromoleculen, die uit 10 - 14.000 glucosemoleculen bestaan en in een matrix liggen van hemicellulose en lignine.
[bewerk] Gebruik
In de natuur zorgen houtvezels voor de stevigheid van de plant. Wespen maken hun nest door houtvezels tot een papje te kauwen en hiervan een papier-achtig nest maken. Later nam de mens dit trucje over voor de fabricage van papier.
De bomen kunnen op verschillende manieren worden fijngemalen tot houtsnippers, waarvan een houtpap wordt gemaakt die zowel gebruikt wordt voor de productie van papier als voor andere toepassingen als hardboard en zachtboard. Voor het maken van papier zijn meer stappen nodig; de houtpap wordt eerst gekookt en na toevoeging van enkele chemicaliën om de lignine tussen de celwanden op te lossen, verkrijgt men een brij die voornamelijk uit cellulose bestaat. De brij kan worden gebleekt, totdat er witte pulp (celstof) overblijft, die dan voor het maken van papier wordt gebruikt.
Verder wordt door de industrie de houtpap gebruikt voor het maken van MDF.
[bewerk] Afvalprodukt
Houtvezel is ook een afvalproduct dat ontstaat bij het zagen of schaven van hout en dat vaak verkocht wordt door dierenspeciaalzaken als bodembedekking voor konijnenhokken of stallen. Houtvezel van naaldhout is hiervoor minder geschikt omdat het grotere hoeveelheden schadelijke stoffen kan bevatten.