Kanker
Kanker is een aandoening die gekenmerkt wordt door de volgende verschijnselen:
- Er zijn cellen die zich ongecontroleerd vermenigvuldigen en dit blijven doen.
- De woekerende cellen breiden zich uit in omliggend weefsel en richten hier schade aan (invasieve groei of infiltratie).
- De woekerende cellen verspreiden zich ook naar ver weg gelegen plaatsen in het lichaam (metastasering ofwel uitzaaiing). Dit geschiedt via de lymfevaten (lymfogene metastasering), via het bloed (hematogene metastasering) en in aanwezige lichaamsholten (bijv. buikholte).
Kanker is na hart- en vaatziekten in Nederland de belangrijkste doodsoorzaak. In Nederland stierven in 2005 zelfs meer mannen aan kanker dan aan hart- en vaatziekten (bron: Centraal Bureau voor de Statistiek).
Inhoud |
[bewerk] Epidemiologie
In Nederland worden jaarlijks zo'n 75.000 gevallen van kanker vastgesteld. In 10% van deze gevallen is reeds eerder al een vorm van kanker gediagnosticeerd. Bij 66.000 werd dus voor het eerst de diagnose kanker gesteld. Ieder jaar sterven in Nederland zo'n 38.000 mensen aan kanker. Op dit moment wordt geschat dat ongeveer 400.000 mensen in Nederland kanker hebben.
Bij mannen komen met name de volgende typen kanker voor:
Bij vrouwen komen het meest voor:
Kankersoorten die bij kinderen en jongeren het meest frequent voorkomen zijn leukemieën, lymfomen en hersentumoren.
Andere soorten zijn:
- maagkanker
- botkanker
- nierkanker
- baarmoederhalskanker
[bewerk] Pathofysiologie en oorzaken
[bewerk] Oorzaken mutaties
Centraal in het ontstaan van kanker staan defecten in het DNA. Deze defecten worden ook wel mutaties genoemd. Deze kunnen aanvankelijk op de volgende manieren verkregen worden:
- Erfelijke mutaties
- Verworven mutaties
- Infecties
- Fysische factoren
- Chemische stoffen
Erfelijke mutaties. Er zijn mutaties bekend die overgeërfd kunnen worden en een sterk verhoogd risico geven op het ontstaan van kanker. In dit verband wordt ook wel gesproken over erfelijke kanker. Voorbeelden hiervan zijn het BRCA1-gen en het BRCA2-gen. Dragers van deze genen hebben een sterk verhoogde kans op het krijgen van onder andere borstkanker.
Infecties. Verschillende ziekteverwekkers worden in verband gebracht met het ontstaan van bepaalde typen kanker. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- Humaan papillomavirus en het cervixcarcinoom en peniscarcinoom
- Schistomiasis en het blaascarcinoom
- Epstein-Barrvirus en het Burkitt-lymfoom
- De bacterie helicobacter pylori en maagkanker
Fysische factoren. UV-straling en ioniserende straling kunnen kanker veroorzaken.
Chemische stoffen. Van verschillende chemische stoffen is bekend dat ze kanker kunnen veroorzaken (carcinogenen). Voorbeelden zijn:
- Asbest en het mesothelioom
- Benzopyreen in rook en het bronchuscarcinoom
- Aromatische aminen in verf en het blaascarcinoom
[bewerk] Van mutatie naar kanker
Om daadwerkelijk kanker te krijgen moeten de mutaties optreden in genen die betrokken zijn het bij het reguleren en controleren van de celdeling. De volgende genen zijn met name van belang:
- proto-oncogenen
- tumorsupressorgenen
- genen die de apoptose regelen
- genen die de DNA-repair regelen
Proto-oncogenen. Proto-oncogenen zijn gewoonlijk betrokken bij stimuleren van normale celdelingen. Indien een mutatie optreedt in een proto-oncogen verwordt deze tot een onco-gen. Een onco-gen zet de cel aan tot overmatige deling.
Tumorsuppressorgenen. Deze genen zorgen er gewoonlijk voor dat cellen niet onbreideld door kunnen gaan met delen. Wanneer in tumorsupressorgenen een mutatie optreedt kan de controle op de deling van de cel verdwijnen. Zodoende kan de cel ongestoord verder gaan met delen.
Apoptose-genen. Normaal wanneer een cel niet meer op normale wijze functioneert, treedt er een 'zelfmoordmechanisme' in werking waardoor de cel te gronde gaat. Bij kanker zijn deze genen vaak uitgeschakeld.
DNA-repair genen. Lichaamscellen hebben de beschikking over een DNA-reparatiesysteem. Hiermee kunnen afwijkingen in het DNA hersteld worden. Wanneer er een mutatie optreedt in een DNA-repairgenen worden fouten in het DNA niet meer voldoende hersteld. Daardoor kunnen er steeds meer defecten ontstaan in het DNA.
Belangrijk om te onthouden is dat kanker pas optreedt wanneer in een aantal van de bovengenoemde genen mutaties zijn opgetreden. Verder is het zo dat met iedere mutatie de kans op nieuwe mutaties steeds verder toeneemt. Mutaties in proto-oncogenen en tumorsupressorgenen maken mogelijk dat cellen ongebreideld kunnen delen. Bij iedere deling is er altijd (ook bij gezonde cellen) een kans op mutaties. Dat mutaties in DNA-repair genen de kans op nieuwe mutaties verhoogt, spreekt voor zich. Dankzij onderdrukking van de apoptose wordt de cel niet vernietigd.
Bij de ontwikkeling van kanker blijft het echter niet bij mutaties in de bovengenoemde genen. Naarmate het kankerproces voortschreidt, zullen er ook mutaties optreden waardoor:
- nieuwe bloedvaten aangelegd kunnen worden naar de tumor in ontwikkeling (angiogenese)
- de ontaarde cellen het omliggende weefsel binnen kunnen dringen (invasie)
- de ontaarde cellen zich los kunnen maken uit hun omgeving en kunnen terechtkomen in andere plaatsen in het lichaam waar ze verder uitgroeien tot een tumor (metastasering)
- de ontaarde cellen 'onsterfelijk' worden; normaal gesproken kan een cel niet vaker dan ongeveer 60 maal delen (Hayflick-limiet), kankercellen kennen deze limiet niet
Indien de ontaarde cellen uiteindelijk voldoen aan de kenmerken van kanker (ongebreideld kunnen delen, infiltreren in de omgeving en kunnen metastaseren), is er sprake van kanker
Naast mutaties kunnen genen ook op andere manieren uitgeschakeld worden. Sommige genen kunnen ook uitgeschakeld worden door hyper-methylering van de promoter-regio.
[bewerk] Pathologie
Er zijn vijf soorten maligne tumoren:
- Carcinomen uit epitheel
- Sarcomen uit steunweefsel
- Maligne lymfomen uit lymfoïde weefsel
- Blastomen uit cellen van zich ontwikkelend weefsel
- Kiemceltumoren uit kiemcellen
[bewerk] Klachten
- Er ontstaan gezwellen (tumoren). Hoewel het woord 'tumor' voor patiënten vaak een angstige bijklank heeft betekent het niet meer of minder dan 'zwelling'. Een tumor kan zowel goed- als kwaadaardig zijn. Een goedaardige tumor wordt ook wel benigne genoemd, een kwaadaardige maligne. Bij kanker is er sprake van maligne tumoren.
- Kankerweefsel geneest niet goed en gaat makkelijk bloeden. Bloedverlies (b.v. bij ontlasting, urine, uit de tepel of bij hoesten) is een van de belangrijke vroege waarschuwingssymptomen.
- De gezwellen drukken op andere structuren en belemmeren daarvan de werking. Bij de darm kan bv. passage van voedsel onmogelijk worden; bij het ruggenmerg kunnen verlammingen ontstaan; in botten kunnen breuken optreden; bij zenuwen kan pijn ontstaan; in het hoofd ontstaan er ook andere neurologische problemen zoals epilepsie. Als het beenmerg door tumorweefsel wordt vervangen ontstaat ernstige bloedarmoede en stollingsstoornissen.
- Kanker veroorzaakt vaak verandering van de stofwisseling en regulatie daarvan (paraneoplastische syndromen).
- Verhoogde hormoonproductie.
- Hersen-, zenuw- en/of spierafwijkingen.
- Bloed en stollingsafwijkingen.
- Huidafwijkingen.
- Koorts (tumorkoorts), cachexie (vermagering), anorexie (verminderde eetlust)
[bewerk] Diagnostiek
Binnen de oncologie spelen beeldvormende onderzoeken een prominente rol. Belangrijke beeldvormende onderzoeken zijn:
Naast beeldvormend onderzoek zal er ook altijd pathologisch onderzoek nodig zijn. Hierbij kan gekeken worden naar de kankercellen zelf (cytologie) en naar het verband tussen de kankercellen en de omgeving waarin ze liggen (histologie). Dit materiaal kan worden verkregen middels puncties met een naald of via operatieve verwijdering. Vaak wordt operatief gekeken hoe ver het kankerproces is uitgebreid in het lichaam (lymfeklieren en metastasen op afstand).
Uiteindelijk wordt op grond van de diagnostiek het te volgen beleid bepaald.
[bewerk] Medische behandeling
De behandeling van kanker kent twee mogelijke doelen:
- curatie (genezing)indien mogelijk
- palliatieve zorg (verzachten van de pijn en overige symptomen) als genezing niet meer mogelijk is
Binnen de oncologie bestaan de volgende behandelingsopties:
- Chirurgie,
- Radiotherapie
- Chemotherapie met behulp van cytostatica
Afhankelijk van de gevoeligheid voor het type behandeling van de tumorcellen, en/of mogelijkheid om het totaal operatief te verwijderen, en/of aanwezigheid van metastasen, wordt een combinatie van verschillende typen behandelingstechnieken gebruikt. De verschillende methoden kunnen in het kader van zowel de curatie als palliatie gebruikt worden. Als er nog geen metastasen zijn, is het chirurgisch verwijderen van de tumor soms curatief. Bij te ver gevorderde kanker kan soms toch besloten worden tot chirurgie om bijvoorbeeld de pijn van de patiënt te verminderen.
Naast deze behandelingen zijn er ook nieuwe therapiën ontwikkeld, zoals gentherapie en immunotherapie. Deze experimentele behandelingen zijn vaak onderdeel van wetenschappelijk onderzoek.
Voorbeelden van sucessvolle, op proteinen gebaseerde middelen van het Amerikaanse bedrijf Genentech, zijn Avastin (darmkanker), Herceptin (borstkanker) en Mabthera (non-Hodgkin lymfoom). Pfizer brengt het middel Sutent (nierkanker) op de markt, en Bayer heeft Nexavar (nierkanker).
Naast behandeling van het kankergezwel zelf, worden ook de symptomen zelf en bijwerkingen van de behandelingen behandeld door:
- Pijnstillers en medicamenten die het effect van de pijnstilling versterken.
- Medicamenten tegen misselijkheid, of obstipatie, of droge mond.
[bewerk] Preventie van kanker
Het risico op kanker kan belangrijk worden gereduceerd door een gezonde levensstijl. Niet roken, vermijd overgewicht, voldoende fruit en groente eten, en regelmatig bewegen zijn algemene aanbevelingen die niet alleen de kans op kanker, maar ook die op hart- en vaatziekten kunnen beperken. Dit betekent niet dat je geen kanker kan krijgen als je gezond leeft. Ook dan is het risico aanwezig door andere externe invloeden als luchtvervuiling en zonlicht. Genetische aanleg kan onafhankelijk van externe factoren tot kanker leiden.
[bewerk] Preventie bij erfelijke kanker
Bij de preventie van erfelijke vormen van kanker komt vaak veel om de hoek kijken. Indien er vormen van erfelijke kanker in de familie voorkomen kan besloten tot genetisch onderzoek bij personen indien deze dat wensen. In principe mag dit niet gebeuren voor de leeftijd van achttien jaar. Dit geldt echter niet voor erfelijke kankervormen waarbij op jonge leeftijd reeds veelvuldig onderzoek en soms zelfs preventieve behandeling nodig is. Een voorbeeld hiervan is de MEN2-mutatie. Bij dragers van deze mutatie wordt soms al op vijfjarige leeftijd de schildklier preventief verwijderd om schildklierkanker te voorkomen. Bekend zijn de mutaties in het BRCA1-gen en het BRCA2-gen. Mutaties in deze genen geven vrouwen een verhoogd risico op het krijgen van borstkanker en ook eierstokkanker. Het BRCA2-gen kan bij mannen ook borstkanker veroorzaken. Vrouwen die draagster zijn van één van de genen kunnen besluiten preventief hun borsten te verwijderen. Hierbij zal een zeer zorgvuldige overweging gemaakt moeten worden door de vrouwen zelf.
[bewerk] Zie ook
- Oncologie
- European Organisation for Research and Treatment of Cancer(EORTC)
- Federation of European Cancer Societies(FECS)