Kloosterregel
Een kloosterregel is in het Christendom de leefregel of het geheel van leefregel en constituties waarnaar de leden van een kloosterorde zich richten.
In het Christendom is er een aantal belangrijke kloosterregels geweest, hier opgesomd in chronologische volgorde:
- de Regel van Pachomius
- de Regel van Basilius
- de Regel van Johannes Cassianus
- de Regel van Aurelius Augustinus - feitelijk een vijftal teksten, namelijk drie (bewerkte) brieven en twee andere geschriften
- de Regula Benedicti, geschreven door Benedictus van Nursia, die een anonieme Regula Magistri bewerkte
- de Regula monachorum en de Regula coenobialis van Columbanus
- de Regel van Chrodegang van Metz (754)
- de Regel van de Karmel (1209)
- de Regel van Franciscus van Assisi - de Regula non bullata (1221) en de Regula bullata (1223)
De regel van Chrodegang van Metz gold in eerste instantie voor kanunniken, niet voor monniken. Caesarius van Arles schreef ook een kloosterregel, maar deze vond geen navolging. Aan een kloosterregel werden naar gelang de precieze inhoud van de betreffende regel en de gewenste strengheid bij de navolging ervan vaak constituties opgesteld die meer gedetailleerde regelingen bevatten voor de dagelijkse gang van zaken in een klooster. De Regel van Benedictus is door de grote verspreiding van de kloosters der benedictijnen lange tijd de kloosterregel bij uitstek geweest. Karel de Grote stelde deze regel verplicht. De meer algemeen geformuleerde Regel van Augustinus werd midden dertiende eeuw door de paus verplicht gesteld als te kiezen regel voor nieuwe kloosterorden. Onder de Regel van Augustinus verstaat men overigens feitelijk vijf verschillende teksten. Een brief over het kloosterleven bestaat zowel in een versie voor vrouwen als voor mannen. Niet alleen de augustijnen volgen deze regel. Met name de bedelorden kozen voor deze regel, met uitzondering van de franciscanen. De clarissen volgen de regel van hun stichteres Clara van Assisi, maar een aantal hieruit ontstane congregaties doet dit juist weer niet.
Kloosterregels kunnen bepalingen over allerlei aspecten van het kloosterleven betreffen. Met name vindt men er regelingen voor de gebedstijden, specifiek voor het getijdengebed, inclusief het aantal en soms zelfs de keuze van de te bidden psalmen. Ook het noviciaat, de gang van zaken bij de maaltijden, de te verrichten werkzaamheden, voorschriften voor geestelijke lectuur en meditatie, de verdeling van taken en speciaal de rol van de abt of andere overste kunnen erin worden besproken. Naast de kloosterregel gelden voor monniken ook de evangelische raden. Behalve formele regels kennen verschillende orden en congregaties ook specifieke documenten voor het gedrag, houding en spiritualiteit. De kloosters die in de tiende eeuw de hervormingen van de abdij van Cluny overnamen, volgden eigen consuetudines. In het leven van de cisterciënzers speelden in de twaalfde eeuw documenten als het Magnum exordium en de Carta caritatis - geschreven door Stephan Harding - en de geschriften van Bernardus van Clairvaux een belangrijke rol. Bij de jezuïeten moet men bijvoorbeeld verplicht de Exercities van Ignatius van Loyola lezen.
[bewerk] Externe links
- Regel van Benedictus
- Regel van Augustinus
- Regel van Franciscus
- Regel van Clara van Assisi
- Regel van de Karmel