Konstantijn I van Griekenland
1868-1923 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning der Hellenen | ||||||
|
||||||
Koning der Hellenen | ||||||
|
||||||
|
Konstantijn I (Grieks: Κωνσταντίνος /Konstantinos) (Athene 2 augustus 1868 – Palermo 11 januari 1923) was van 1913 tot 1917 en van 1920 tot 1922 koning van Griekenland.
Hij was de oudste zoon van koning George I en Olga van Rusland, een kleindochter van tsaar Nicolaas I. Op 27 oktober 1889 in Athene huwde hij Sophie, een zuster van de Duitse keizer Wilhelm II. Het koningspaar had zes kinderen:
- George II (1890-1947), koning der Hellenen
- Alexander I (1893-1920), koning der Hellenen
- Helena (1896-1982), sinds 1921 gehuwd met Carol II van Roemenië
- Paul I (1901-1964), koning der Hellenen
- Irene (1904-1974), sinds 1939 gehuwd met Aimone van Savoye, hertog van Aosta
- Catharina (1913), gehuwd met Richard Brandram
Konstantijn besteeg na de moord op zijn vader op 18 maart 1913 de Griekse troon. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak wilde de Griekse eerste minister Eleftherios Venízelos zich aansluiten bij de geallieerden, maar koning Konstantijn, als zwager van keizer Wilhelm II, was pro-Duits. Dat gaf aanleiding tot vele strubbelingen en tot het ontslag en de verbanning van Venízelos.
Onder druk van de geallieerden moest koning Konstantijn in 1917 troonsafstand doen, en met kroonprins George verliet hij het land om erger te voorkomen. Het Griekse volk deed zijn koning met bloemen uitgeleide. Franse troepen rukten Athene binnen, Venízelos keerde naar zijn land terug en verklaarde Duitsland de oorlog.
Intussen was Konstantijns tweede zoon als Alexander I (1917-1920) koning geworden. Het volk beschouwde echter de verdreven koning Konstantijn als een martelaar en noemde Alexander geen koning maar prins regent. In 1920 stierf Alexander I aan de beet van een aap. Een volksstemming riep Konstantijn terug: hij werd met laaiende geestdrift ontvangen en Venízelos moest het land opnieuw verlaten.
In 1922 speelde zich de hoogst ongelukkige oorlog tegen Turkije af, waartegen koning Konstantijn zich steeds had verzet. De Grieken waren vol van hun eeuwenoude droom: herovering van Istanbul en herstel van het Byzantijnse Rijk. De oorlog werd voor Griekenland rampzalig, het leed verpletterende nederlagen, de Turken staken de stad Smyrna in brand en de Griekse bevolking vluchtte bij honderdduizenden, het Griekse leger sloeg aan het muiten. Konstantijn kreeg van alles de schuld en hij trad af om een burgeroorlog te voorkomen. Zijn oudste zoon volgde hem op als George II (1922-1923). Konstantijn I overleed in ballingschap te Palermo aan een hersenbloeding, in 1923.