Modderstroom
In berggebieden kan het mede onder invloed van het reliëf flink regenen. Wanneer lucht tegen de hellingen stroomt, bijvoorbeeld door een luchtstroming tegen de Alpen of Pyreneeën, wordt deze gedwongen te stijgen. De lucht koelt af waardoor boven de berg wolken ontstaan, die uitgroeien en aanleiding geven tot zware buien. In de bergen blijven de buiencomplexen vaak lang hangen, waardoor ze in enorme hoeveelheden water achterlaten. In enkele uren kunnen honderden millimeters regen vallen, dat zijn honderden liters water op elke vierkante meter!
Rivieren kunnen het plotseling toestromende water niet verwerken, waardoor enorme wateroverlast ontstaat. Catastrofaal zijn de modderstromen (flash floods) die zich met snelheden van tientallen kilometers per uur een weg banen. Oorzaak is het oververzadigd raken van de (kleihoudende) bodem door regen of smeltwater, waardoor deze onder bepaalde omstandigheden gaat vloeien. Lang niet alle modderstromen worden veroorzaakt door zware regen. Zo'n ramp kan zich ook voordoen als een stuwdam doorbreekt en een watergolf met geweld rivierafzettingen meeneemt. Of wanneer door een vulkaanuitbarsting veel smeltwater uit de gletsjers bij de top van hoge vulkanen vrijkomt.
In 1993 werd Brig in Zwitserland getroffen en op 15 augustus 1998 was er een modderstroom bij Fortezza in het Italiaanse deel van Zuid-Tirol, waarbij de autosnelweg over de Brenner over 90 meter onder puin en modder werd bedolven. Eerder dat jaar, in mei 1998 deed zich een catastrofale modderstroom voor in Italië: in de omgeving van Sarno bij Napels vielen honderden doden. Op 9 september 2000 werd een camping in Zuidoost-Italië getroffen waarbij twaalf doden vielen en op 14 en 15 oktober werden plaatsen in Zwitserland en Noord-Italië getroffen door modderstromen, die aan zeker twintig mensen het leven kostten. De laatste decennia is op de hellingen veel begroeiing, zoals bomen verdwenen. Bomen kunnen regenwater verdampen voor het de grond bereikt, houden ook water vast en verankeren met hun wortels de grond.
De huizen, die er voor in de plaats kwamen, geven al het aanstromende water meteen af aan de omgeving, terwijl de wegen de nieuwe verzamelplaatsen zijn voor het water dat van de bergen afkomt. Op enkele plaatsen stroomt al het verzamelde water naar beneden maar dan als dunne modder die een alles verzwelgende baggerstroom veroorzaakt.
In het Zwitserse kanton Wallis, dat op 14 en 15 oktober 2000 werd getroffen door modderstromen, speelt ook de ronding van de Wallisser en Berner Alpen een rol bij het ontstaan van de lawines. Boven de 2000 meter zijn geen bomnen die de grond in bedwang houden. "De lawine neemt een aanloopje boven de boomgrens en raast dan richting het dal liefst door een rivierbedding of dwars door het bos waarbij alle bomen worden meegenomen. Het dorpje Gondo, dat het zwaarst is getroffen, ligt in de Gondoschlucht, een canyon met aan weerszijde steile rotswanden zonder begroeiing. De inwoners waren vooral bezorgd over het kolkende rivierwater, dat er een modderlawine naar beneden zou kunnen komen had niemand verwacht."
Een heel ander type modderstroom ontstond in mei 2006 in de Indonesische plaats Sidoarjo. Hier begon modder te stromen uit een 3000 meter diep boorgat. Inmiddels, vier maanden later, stroomt de modder nog steeds naar buiten en zijn 11.000 mensen geëvacueerd en 12 dorpen onder gelopen.
De tekst op deze pagina of een eerdere versie daarvan is afkomstig van de website van het KNMI.