Oxytocine
TYR = tyrosine
ILE = isoleucine
ASN = asparaginezuur
GLN = glutaminezuur
PRO = proline
LEU = leucine
GLY = glycine
Oxytocine is net als vasopressine een cyclisch nonapeptide geproduceerd in de hypofyse. Als functies: contractie van glad spierweefsel (vb. de baarmoeder) en regelt het toeschietreflex bij borstvoeding.
|
|
 |
|---|---|
|
Acetylcholine (ACh) - Adrenaline - Anandamide - Asparaginezuur (Asp) - β-lipoproteïne - Bombesine - Cholecystokinine (CCK) - Corticotropine (ACTH) - Dimethyltryptamine - Dopamine (DA) - Dynorfine - Endorfine - Enkefaline - γ-aminoboterzuur (GABA) - Gastrine - Glucagon - Glutaminezuur (Glu) - Glycine (Gly) - Histamine - Koolstofmonooxide (CO) - Leumorfine - Melatonine - Motiline - Neurofysine I - Neurofysine II - Neurokinine A - Neurokinine B - Neuropeptide A - Neuropeptide γ - Neuropeptide Y - Noradrenaline - Oxytocine - Peptide YY - Secretine - Serotonine (5-HT) - Somatostatine - Stikstofoxide (NO) - Substantie P - Vasopressine |
|
