Saksen (provincie)
Vlag | Wapen |
---|---|
Kaart | |
Hoofdstad | Magdeburg |
Bestaan | 1815-1944/1945 |
Oppervlakte | 25.255,3 km² |
Inwoners | 1.197.053 (1816) 2.043.975 (1864) 2.978.679 (1905) |
Ontstaan uit | Magdeburg, Altmark, Westfalen, Saksen |
Opgegaan in | Magdeburg, Halle-Merseburg |
Kenteken | I M |
Regierungsbezirke | |
Saksen was een provincie van Pruisen die bestond van 1815 tot 1944 en in 1945.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De provincie werd in 1815 samengesteld uit gebieden van het Pruisische Hertogdom Magdeburg, de Pruisische Altmark, delen van het voormalige Koninkrijk Westfalen en gebieden die Saksen aan Pruisen had afgestaan (o.a. Wittenberg, Merseburg, Naumburg, Mansfeld, Querfurt en Henneberg). Saksen werd min of meer in twee stukken verdeeld door het Hertogdom Anhalt en had meerdere exclaves. Het was onderverdeeld in de Regierungsbezirke Magdeburg, Merseburg en Erfurt. De hoofdstad was Magdeburg.
Saksen was de rijkste provincie van Pruisen en vooral van belang vanwege de landbouw en later de chemische industrie.
De provincie werd in 1932 uitgebreid met de gebieden rond Ilfeld en Elbingerode die tot Hannover hadden behoord. In 1944 werd Saksen verdeeld in de provincies Magdeburg en Halle-Merseburg, terwijl het Regierungsbezirk Erfurt onder gezag van de Rijksstadhouder in Thüringen werd gesteld. In 1945 werden deze provincies met Anhalt, de enclave Calvörde (voorheen van Brunswijk), het oosten van het district Blankenburg in de Harz (eveneens Brunswijks) en de Thüringse enclave Allstedt weer verenigd tot de provincie Saksen, die echter nog datzelfde jaar werd omgedoopt in Saksen-Anhalt.
[bewerk] Bestuurlijke indeling
[bewerk] Regierungsbezirk Magdeburg
Stadsdistricten (Stadtkreise)
- Aschersleben (1901-1950)
- Burg bei Magdeburg (1924-1950)
- Halberstadt (1817-1825 en 1891-1950)
- Magdeburg
- Quedlinburg (1911-1950)
- Stendal (1909-1950)
Districten (Landkreise)
- Calbe a./S.
- Gardelegen
- Haldensleben
- Jerichow I
- Jerichow II
- Oschersleben (Bode)
- Osterburg
- Quedlinburg
- Salzwedel
- Stendal
- Wanzleben
- Wernigerode
- Wolmirstedt
[bewerk] Regierungsbezirk Merseburg
Stadsdistricten (Stadtkreise)
- Eisleben (1908-1950)
- Halle a. d. Saale
- Merseburg (1921-1950)
- Naumburg a. d. Saale (1914-1950)
- Weißenfels (1899-1950)
- Wittenberg (Lutherstadt)
- Zeitz (1901-1950)
Districten (Landkreise)
- Bitterfeld
- Delitzsch
- Eckartsberga
- Liebenwerda
- Mansfelder Gebirgskreis
- Mansfelder Seekreis
- Merseburg
- Querfurt
- Saalkreis
- Sangerhausen
- Schweinitz
- Torgau
- Weißenfels
- Wittenberg
- Zeitz
[bewerk] Regierungsbezirk Erfurt
Stadsdistricten (Stadtkreise)
- Erfurt (1816-1818 en 1872-heden)
- Mühlhausen (1892-1950)
- Nordhausen (1882-1950)
Districten (Landkreise)
- Graafschap Hohenstein
- Heiligenstadt
- Langensalza
- Mühlhausen
- Schleusingen
- Weißensee
- Worbis
- Ziegenrück
[bewerk] Eerste presidenten (Oberpräsidenten)
- 1816-1821: Friedrich Wilhelm August Werner von Bülow
- 1821-1825: Friedrich Christian Adolf von Motz
- 1825-1837: Wilhelm Anton von Klewitz
- 1838-1840: Anton zu Stolberg-Wernigerode
- 1840-1844: Eduard Heinrich von Flottwell
- 1844-1845: Wilhelm Felix Heinrich Magnus von Wedell
- 1845-1850: Gustav von Bonin
- 1850-1872: Hartmann Erasmus von Witzleben
- 1873-1881: Erasmus Robert von Patow
- 1881-1890: Arthur Paul Ferdinand von Wolff
- 1890-1897: Albert Reinhold von Pommer-Esche
- 1898-1906: Karl Heinrich von Bötticher
- 1906-1908: Kurt von Wilmowski
- 1908-1917: Eduard Wilhelm Hegel
- 1917-1919: Rudolf von der Schulenburg
- 1920-1927: Otto Hörsing
- 1927-1930: Heinrich Waentig
- 1930-1932: Carl Falck
- 1933: Kurt Melcher
- 1933-1934: Friedrich Carl Ludwig von Velsen
- 1934-1944: Kurt Albert Paul von Ulrich
|
|
---|---|
1815: Brandenburg | Groothertogdom Beneden-Rijn | Gulik-Kleef-Berg | Oost-Pruisen | Pommeren | Posen | Saksen | Silezië | Westfalen | West-Pruisen | 1822: Rijnprovincie | 1829: Pruisen | 1850: Hohenzollernsche Lande | 1867: Hannover | Hessen-Nassau | Sleeswijk-Holstein | 1878: Oost-Pruisen | West-Pruisen | 1919: Neder-Silezië | Opper-Silezië | 1920: Berlijn | 1922: Grensmark Posen-West-Pruisen | 1944: Halle-Merseburg | Keur-Hessen | Magdeburg | Nassau | 1945: Saksen-Anhalt |