Saponine
Saponinen zijn een speciale groep chemische verbindingen die in planten voorkomen. De naam saponine is afkomstig van het Latijnse woord sapo en betekent zeep, zie ook het Franse woord savon.
De saponinen zijn glycosiden van steroïden, van steroïd alkaloïden of van z.g. triterpenen.
Saponinen geven in een verdunde oplossing in water een zeepachtig schuim. Bij sommige saponinen is dit zachter dan van gewone zeep en heeft het een reinigende werking, die echter aanzienlijk minder is dan die van zeep. In de Tweede Wereldoorlog werd het bij gebrek aan zeep door de mensen die er weet van hadden als zodanig gebruikt.
De saponinen worden gekenmerkt door een bittere of scherpe smaak, ze hebben een oppervlaktespanning verlagende werking, ze werken prikkelend op de slijmvliezen, ze vernietigen de rode bloedcellen, en ze hebben een antimycotische werking. Met name dit laatste beschemt de plant, waar de saponinen in voorkomen, tegen schimmelgroei.
Sommige saponinen zouden een gunstig effect op de menselijke cholesterol huishouding hebben, doch de meeste zijn na inwendig gebruik giftig. Saponinen komen onder andere voor in de paardenkastanje, de echte koekoeksbloem, lelies, agaven, zeepkruid en in de vruchten van de zeepnoten-boom.