Vliegeren
Vliegeren is de kunst een aan een draad verbonden object samengesteld van papier en/of stof en/of houten stokjes door middel van de wind zo lang mogelijk in de lucht te doen vliegen. Een korte geschiedenis:
De eerste officiële vlieger duikt op rond 400 voor Christus in China, maar er zijn aanwijzingen dat daar reeds 600 jaar eerder de vlieger is uitgevonden. Dit heeft alles te maken met het feit dat in China zijde en bamboe beschikbaar was, de ideale materialen voor een goede vlieger. De eerste vliegers werden onder meer gebruikt om de afstand tot een muur te kunnen meten, zodat militairen in Japan daarmee een oorlog konden winnen. Via Japan, Indo China en het Midden Oosten en met de hulp de oude Romeinen, die gebruik maakten van windzakken in de vorm van draken, belandt de vlieger onder andere dankzij Marco Polo rond de tijd van de Middeleeuwen in West-Europa.
De eerste afbeelding van de traditionele kruisvlieger dateert van 1618 en is gemaakt in Middelburg. Sindsdien is de vlieger niet meer weg te denken en is op diverse afbeeldingen uit West-Europese landen te zien, met name als kinderspeelgoed.
In 1749 wordt een vlieger voor het eerst door volwassenen gebruikt voor het doen van meteorologische waarnemingen. Kort daarna toont Benjamin Franklin met zijn 'elektrische' vlieger aan dat onweer een elektrisch verschijnsel is.
In de 19e eeuw zijn allerlei voorbeelden bekend van vliegers die koetsen of boten moeten voorttrekken en er is zelfs een plan geweest om met vliegers drenkelingen te redden.
Rond 1900 komt men er achter dat vliegers krachtig genoeg zijn om mensen in de lucht te kunnen hijsen, waarmee het 'man-lifting' wordt geïntroduceerd. Net als bij de eerste vliegers in China werden vliegers toen voor militaire doeleinden ingezet. Zo maakte de Amerikaanse cowboy en 'Buffalo Bill look- alike' Samuel Cody voor de Engelse Navy grote vliegers, die vanaf boten werden opgelaten. Deze modellen zijn tot in Tweede Wereldoorlog gebruikt om boven Londen ter afschrikking van de Duitse vliegtuigen te dienen.
Dit 'man-lifting' smaakte naar meer en op allerlei plekken op de wereld werd geëxperimenteerd met vliegers die zelfstandig konden vliegen, waarna in 1903 door de gebroeders Wright het vliegtuig werd uitgevonden. Andere beroemde namen van vliegeraars uit deze periode zijn Baden Powell en Graham Bell.
In de 20e eeuw is er een grote variëteit ontstaan in modellen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt Rogallo geëxperimenteerd met flexibele vliegers en Peter Powell komt in de jaren 60 met een bestuurbare kruisvlieger.
Sindsdien zijn talloze bestuurbare vliegers verder ontwikkeld, waarbij de ontwikkeling van lichte en sterke materialen zoals spinnakerdoek, koolstof stokken en supersterke vezels als vliegerlijn een belangrijke rol speelden. Het vliegeren werd mede hierdoor een moderne hobby, met allerlei aspecten zoals trick- en teamvliegers, buggieën met een vlieger en een karretje (of met een slee over het poolijs).
De laatste ontwikkeling is het zogenaamde kite-surfen, een windsurfplank met een vlieger, in plaats van een zeil. Er wordt voorgesteld om deze nieuwe sport "Kite-Surfing" olympische status te geven. Duizenden mensen vermaken zich al Kite-Surfend op de Nederlandse meren en langs de Noordzeekust.
Vliegeren binnen een straal van 500 meter van een bovengrondse hoogspanningsmast is in Nederland een strafbaar feit.