Konrad Lorenz
Konrad Zacharias Lorenz (Wenen 7 november 1903 - 27 februari 1989) was een Oostenrijkse zoöloog en ornitholoog. Hij wordt vaak gezien als de grondlegger van de ethologie hoewel hij strikt genomen alleen hielp bij de ontwikkeling van een aanpak die begonnen werd door o.a. zijn leraar Oskar Heinroth. Konrad studeerde instinctief gedrag bij dieren. In 1973 ontving Lorenz samen met Karl von Frisch en Nikolaas Tinbergen de Nobelprijs voor de Fysiologie of Geneeskunde.
Een voorbeeld van dit gedrag is het volgende. Jonge ganzen die net uit het ei komen volgen automatisch hun moeder. Het blijkt dat jonge ganzen een kritische periode hebben, waarin zij het eerste wat zich op bepaalde manier beweegt als moedergans gaan zien. (De maximale gevoeligheid werd vastgesteld tussen het dertiende en het zestiende uur na het verlaten van het ei. Nadien neemt deze gevoeligheid af en tegen het tweeëndertigste uur is deze nagenoeg volledig verdwenen.) Lorenz liet jonge ganzen denken dat hijzelf hun moeder was. Een bekende foto laat Lorenz zien gevolgd door een groepje jonge ganzen. Latere experimenten van Lorenz hebben laten zien dat jonge ganzen bereid zijn alles wat beweegt als ze uit hun ei komen als moeder te zien; een kussentje aan een touw bleek ook te werken. Zodoende bewees Lorenz dat wat voorgeprogrammeerd zit in het genetisch materiaal van het dier niet zozeer één of andere voorstelling van het moederdier is, dan we een hechtingsmechanisme dat met een tijdklok wordt in actie gesteld. Dit hechtingsmechanisme zien we bij heel wat diersoorten. Zo kan een hond die voor zijn vierde maand niet in contact met mensen kwam niet meer gedomesticeerd worden. Bij honden is dit kritieke punt vastgesteld tussen de tweede en de dertiende week na de geboorte.
1951: Theiler | 1952: Waksman | 1953: Krebs, Lipmann | 1954: Enders, Weller, Robbins | 1955: Theorell | 1956: Cournand, Forssmann, Richards | 1957: Bovet | 1958: Beadle, Tatum, Lederberg | 1959: Ochoa, Kornberg | 1960: Burnet, Medawar | 1961: Békésy | 1962: Crick, Watson, Wilkins | 1963: Eccles, Hodgkin, Huxley | 1964: Bloch, Lynen | 1965: Jacob, Lwoff, Monod | 1966: Rous, Huggins | 1967: Granit, Hartline, Wald | 1968: Holley, Khorana, Nirenberg | 1969: Delbrück, Hershey, Luria | 1970: Katz, Euler, Axelrod | 1971: Sutherland | 1972: Edelman, Porter | 1973: Frisch, Lorenz, Tinbergen | 1974: Claude, Duve, Palade | 1975: Baltimore, Dulbecco, Temin |