Schilderkunst van de 20e eeuw
De schilderkunst van de 20e eeuw kan niet in één adem worden beschreven. Deze eeuw kan worden gezien als een periode van de moderne kunst waar afscheid genomen wordt van de traditionele, realistische schilderkunst en waarin de schilderkunst zich langzamerhand steeds meer richting abstractie ontwikkelt.
De 20e eeuw heeft twee wereldoorlogen gekend, en ook dat heeft veel invloed gehad op de schilderkunst.
Een artikel over schilderkunst is niet compleet zonder afbeeldingen. Helaas is vanwege het nog bestaande copyright het gebruik van afbeeldingen veelal niet mogelijk in dit artikel
Inhoud |
[bewerk] Voor de Eerste Wereldoorlog
De twintigste eeuw begon met de restanten van de Art-Nouveau, de optimistische schilderkunst van bloemen, vrouwen en weelderige vormen, en die van het impressionisme, met eveneens een optimistische visie op de wereld, vol feesten, dansen en ook vrouwen. Vanaf het begin van de 20ste eeuw kwam er een explosie van stijlen en stromingen op gang. Stromingen aan het begin van deze eeuw waren het Russische Suprematisme en Constructivisme. In Frankrijk had men het Orphisme, in Italië het Futurisme en de Pittura metafisica. Het meest invloedrijk waren echter het expressionisme en het kubisme.
[bewerk] Kubisme
Het kubisme ontstond in Frankrijk, rond 1907, met als bekendste kunstenaar Pablo Picasso. De kubisten lieten de realistische vormen los, maar schilderden in eerste instantie in gedekte, somber aandoende kleuren, die nog uit het einde van de 19e eeuw schijnen te stammen. De kubisten zetten hun onderwerpen over in geometrische vormen, zoals kubussen, cirkels en kegels. De stroming zou bestaan tot ongeveer 1920. De onderwerpen zijn wel realistisch, al moet men soms goed kijken om dit in het totaalbeeld terug te vinden.
[bewerk] Expressionisme
Vlak voor de Eerste Wereldoorlog kwam rond 1911 in Duitsland het expressionisme op. In deze kunst werden de realistische kleuren losgelaten, en streefde de kunstenaar er vooral naar het innerlijk gevoel tot uitdrukking te laten komen. De beelden zijn van dieren, landschappen of mensen in hun dagelijkse doen of laten. Deze stroming is nog steeds in leven, er zijn ook aan het begin van de 21ste eeuw kunstenaars die zich expressionistisch noemen. Vincent van Gogh, hoewel levend in de 19e eeuw, wordt als een vroege expressionist gezien. Een andere belangrijke voorloper van het expressionisme was het Fauvisme met als belangrijkste exponent Henri Matisse, maar ook de in Frankrijk werkende Kees van Dongen. Deze kunstenaars lieten ook de realistische kleuren los, maar zochten niet naar de uitdrukking van hun gevoel; zij zochten eerder naar de volledige vrijheid en lieten daarbij ook de regels van de perspectief volledig los.
[bewerk] Abstracte kunst
Het expressionisme liep al snel over in de eerste abstracte kunst. Al in 1913 maakte Wassily Kandinsky abstracte composities, die veelal geïnspireerd waren op muziek. Hij bleef echter vrijwel de enige, misschien met uitzondering van Paul Klee, wiens werk ook al heel erg naar de abstractie neigt.
[bewerk] De Eerste Wereldoorlog
[bewerk] Expressionisme
Tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelden een aantal jonge, Duitse expressionisten. Franz Marc sneuvelde in 1916, August Macke al in 1914. De Oostenrijkse Egon Schiele stierf in 1918, echter niet aan de oorlog, maar aan de Spaanse griep. De Eerste Wereldoorlog leidde dan ook tot veel kunstkritiek, met name in Duitsland.
[bewerk] Dadaïsme of Dada
Wellicht het sterkst zichtbaar is dit in het Dadaïsme, waar de kunstenaars de schilderkwast lieten liggen, en zich tot collages wenden om het wezenloze van de wereld aan te tonen. Het Dadaïsme bestond slechts kort, tussen 1916 en 1920, maar heeft nog steeds een enorme invloed, vooral op het grafisch ontwerp. Een bijzonderheid uit deze tijd zijn ook de eerste ready-mades van de Franse Marcel Duchamp, die een gewoon voorwerp tot kunstwerk verhief.
[bewerk] Tussen de wereldoorlogen
[bewerk] Nieuwe Zakelijkheid
Tussen 1918 en 1933 kwam in Duitsland de Nieuwe Zakelijkheid op, een stroming die zich afzette tegen het expressionisme. Enkele schilders uit deze stroming waren Max Beckmann en Otto Otto Dix. Bij Beckmann worden de kleuren weer realistisch, maar in de vormen wordt het realisme toch veelal losgelaten. De mensen hebben bij Max Beckmann bijvoorbeeld grote hoofden in relatie tot hun lichaam. Bij Dix wordt het realisme juist opgepakt en verder uitgewerkt tot het harde en zelfs cynische verisme. Een uitvloeisel van de Nieuwe Zakelijkheid is het Magisch realisme, waarvan de Nederlander Carel Willink een bekende exponent is.
Ook de werkelijk abstracte kunst kwam tot bloei tussen de wereldoorlogen. Een bekende Nederlandse abstracte kunstenaar is Piet Mondriaan. Het hier afgebeelde werk dateert uit 1924-25.
[bewerk] Surrealisme
Vooral in Spanje en Frankrijk ontstond het Surrealisme, met als belangrijkste vertegenwoordiger Salvador Dalí, maar ook de Belg René Magritte. Het surrealisme kenmerkt zich door een zeer nauwkeurige schilderstijl, maar het onderwerp kan niet bestaan. Zo schildert Dali bijvoorbeeld giraffen met lades in hun lange hals, of smeltende horloges. Margritte schildert bijvoorbeeld een vliegende duif, die echter uitgespaard is uit de wolken. De surrealisten laten op hun eigen manier de werkelijkheid los, en schilderen als het ware hun dromen. Het surrealisme sterft niet uit, maar leeft in de 21ste eeuw nog voort.
[bewerk] Tijdens het Nazi bewind
Vanaf 1933, toen Hitler in Duitsland aan de macht kwam, werd een flink deel van de moderne kunst, die niet in de smaak viel bij de nazi's, in de ban gedaan. Dit werd aangeduid met Entartete Kunst (ontaarde kunst). Deze kunstvorm, eerder een verzameling van om allerlei redenen ongewenst werk, of van ongewenste (Joodse) kunstenaars, bleef bestaan tot de val van Duitsland in 1945. Een aantal kunstenaars kreeg een verbod om te werken, en moest daardoor uit Duitsland vluchten. Zo vertrok ook Piet Mondriaan in 1938 vanuit Parijs naar New York. Dit betekende een voorlopig einde van de ontwikkeling van de kunst in Duitsland, en in veel van de bezette landen eromheen. Vanaf dat moment zou tientallen jaren lang de vernieuwing van de kunst vooral in de Verenigde Staten plaatsvinden.
[bewerk] Wederopbouw 1940 - 1960
[bewerk] Pop-Art
De Pop-art ontstond in de V.S. en in de U.K. al enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog. Het idee van Pop-art is de kunst populair te maken. Kunst moet niet meer voor de elite worden gemaakt, maar moet toegankelijk zijn voor gewone mensen. De thema's van de popart zijn ontleend aan reclame, televisie, kranten en tijdschriften. De bekendste namen zijn wellicht Roy Lichtenstein en Andy Warhol. Terwijl Lichtenstein zich baseerde op enorm uitvergrootte strips en de banale teksten daaruit, bewerkte Warhol foto's van beroemdheden of van consumptieproducten.
[bewerk] Assemblage-kunst
Aan het eind van deze periode ontstond in de VS de Assemblage-kunst. De term doet denken aan de Dadaïsten, die hun collages ook als assemblages zagen, alsof ze in een fabriek tot stand waren gekomen.
In deze periode kwam ook steeds meer de abstracte kunst op, waarbinnen ook verschillende stromingen te onderscheiden zijn, zoals de Colorfield Painting met als voorbeeld het werk Mark Rothko dat bestaat uit zeer grote, vrijwel monochrome kleurvlakken. Daarnaast bestaat het Abstract expressionisme met de grote werken van Jackson Pollock, die de verf met kracht op het doek smijt of laat druppelen. De Informele schilderkunst stelt ook vooral de handeling van het schilderen zelf voorop; het resultaat lijkt minder belangrijk. Een exponent van deze stroming (rond 1950) is Willem de Kooning.
De schilderkunst lijkt in deze periode terrein te verliezen. In musea komen performances, videokunst, lichtkunst en minimal art aan bod, ten koste van de traditionele schilderkunst. De conceptuele kunst, het concept van het kunstwerk, is belangrijker geworden dan de gebruikte techniek van verf op doek.
[bewerk] Het eind van de twintigste eeuw
[bewerk] Hyperrealisme/Fotorealisme
Aan het eind van de twintigste eeuw lijkt een beweging terug te ontstaan, misschien onder druk van het post-modernisme. Er ontstaat een superrealistische schilderkunst, het hyperrealisme, waar kunstenaars met grote precisie de werkelijkheid afbeelden, bijvoorbeeld in de vorm van stillevens. Onder invloed van fotografie en film worden bijvoorbeeld afbeeldingen van motorsport gemaakt. De nieuwe schildertechnieken en materialen, de acrylverf en de aribrushtechniek geven een impuls aan dit superrealisme. Toch wordt niet de werkelijkheid weergegeven, maar de kunstenaar maakt een keus uit wat hij ziet, hij vergroot uit wat hij wil laten zien.
Schilderkunst keert tenslotte terug naar de anonieme kunstenaars uit de middeleeuwen. Middels graffiti maken straatkunstenaars hun werk, hoogstens met een paraaf, een zogeheten tag, ondertekend.
[bewerk] Op-Art
De bekendste kunstenaar is Maurits Cornelis Escher.
[bewerk] Informele schilderkunst
Dit is een Europese variant van het abstract-expressionisme met schilderstijlen als Dripping en Action Painting. Bekende kunstenaar hiervan is Jackson Pollock.
[bewerk] De Nieuwe Wilden
De Nieuwe Wilden is een kunstvorm als reactie op de Tweede Wereldoorlog. Georg Baselitz is de bekendste kunstenaar.
[bewerk] Plasticisme
Plasticisme is een schilderstijl van de hedendaagse kunst. Zoals de kunstenaar Fernando Botero. Ook het neo-plasticisme is een kunststroming hiervan met kunstenaars als Piet Mondriaan en Theo van Doesburg.