Pieter Willem Botha
Pieter Willem Botha (Paul Roux (Vrijstaat) 12 januari 1916 - Wildernis, 31 oktober 2006), beter bekend als "P.W." en "Die Groot Krokodil", was premier van Zuid-Afrika van 1978 tot 1984 en president van 1984 tot 1989. Botha was lange tijd aanhanger van de Nasionale Party van Zuid-Afrika en een beschermer van het systeem van apartheid. Echter, hij zorgde wel voor versoepeling van enkele van de meest stringente apartheidswetten.
Inhoud |
[bewerk] Jeugd
Botha is geboren in het Paul Roux-district van de Vrijstaat, als zoon van Afrikaner ouders. Zijn vader, ook Pieter geheten, vocht mee in de Tweede Vryheidsoorlog (1899-1902). In 1934 begon P.W. Botha zijn studie rechten aan de Grey University College (nu Universiteit van die Vrystaat) in Bloemfontein, maar hij stopte op 20-jarige leeftijd met zijn studie om een politieke carrière te volgen. Hij begon te werken voor de Nasionale Party in de naburige Kaapprovincie.
[bewerk] Parlementaire carrière
Botha werd voor het eerst voor het parlement gekozen als lid van de Nasionale Party in 1948 en werd in 1966 door premier B.J. Vorster benoemd tot Minister van Defensie. Toen Vorster in 1978 aftrad, werd Botha door het Zuid-Afrikaanse parlement benoemd tot zijn opvolger.
Hoewel Botha bekend stond als een conservatief, was hij wel veel pragmatischer dan zijn voorganger. Hij wees vaak op het belang van grondwettelijke hervormingen en hij hoopte erop om ooit nog eens een federaal systeem in te voeren in Zuid-Afrika dat meer macht aan de zwarte bevolking zou geven terwijl de suprematie van een centrale blanke regering gewaarborgd zou blijven.
Als voormalig Minister van Defensie, streefde Botha naar een ambitieus defensiebeleid dat Zuid-Afrika een sterk leger zou moeten opleveren. Voorts zocht hij toenadering tot het westen, met name de Verenigde Staten maar dit lukte lang niet altijd. Hij betwijfelde of het in stand houden van het systeem van apartheid, hoewel zeer impopulair, belangrijk was in de strijd tegen het Zuid-Afrikaanse communisme dat zich aan het uitbreiden was naar Angola en Mozambique nadat deze landen onafhankelijk waren geworden van Portugal.
In de jaren 80 begon hij in het geheim aan de ontwikkeling van kernwapens in samenwerking met Israël. Ook was hij op militair gebied verantwoordelijk voor de oprichting van de koevoet, een elite-eenheid binnen het leger. Onder de leiding van Botha mengde Zuid-Afrika zich in de Angolese Burgeroorlog. Hij steunde de rebellenbeweging UNITA. Dit duurde tot in het begin van de jaren 90, toen Cuba de troepen uit dat gebied begon terug te trekken. Om de militaire kracht van Zuid-Afrika te waarborgen, voerde hij in 1981 een strenge dienstplicht in voor mannen. Vanaf dat moment kon men bovendien op ieder moment als reservist worden opgeroepen.
[bewerk] President van Zuid-Afrika
In 1983 legde Botha een nieuwe Grondwet voor waarover toentertijd alleen de blanke bevolking mocht stemmen. Een federaal systeem was er nog niet in opgenomen, maar het voorzag in een nieuw parlementair stelsel. Er kwamen drie parlementen, een voor kleurlingen (Raad van Verteenwoordigers of House of Representatives), een voor Indiërs (Raad van Afgevaardigdes of House of Delegates) en een voor blanken (Volksraad of House of Assembly). In theorie hadden de drie parlementen gelijke wetgevende macht, maar in de praktijk bleek dat wederom de blanken het voor het zeggen hadden. De nieuwe Grondwet werd erg bekritiseerd door de zwarte bevolking omdat men vond dat hun geen formele rol van betekenis gegeven was. In 1984 werd Botha gekozen tot eerste president van Zuid-Afrika onder de nieuwe Grondwet.
Tijdens zijn presidentschap probeerde Botha zo veel mogelijk macht naar zich toe te trekken. Hij voerde bijvoorbeeld wetten in die de vrijheid van het parlement om de regering te controleren, ernstig verminderden en zo verminderde hij dus de hoeveelheid kritiek op regeringsbesluiten.
Botha's autoritaire stijl van leiderschap maakte hem impopulair in sommige westerse landen en sommige zagen hem als een wrede, racistische dictator. In veel landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk waar de Anti-Apartheid Movement zetelde en in de Verenigde Staten, werd veel debat gevoerd over het al dan niet instellen van economische sancties tegen Zuid-Afrika. Dit om de regering-Botha en het blanke minderheidsregime te verzwakken. Aan het eind van de jaren 80 begonnen de buitenlandse investeringen in Zuid-Afrika terug te lopen en begon dit ook een negatief effect te hebben op de nationale economie.
[bewerk] Apartheidsregime
In sommige opzichten was Botha minder strikt in het vormgeven van de apartheid dan veel van zijn voorgangers. Huwelijken tussen zwarten en blanken had hij toegestaan en het werd toegestaan dat er multiraciale politieke partijen werden opgericht. Botha versoepelde ook de Group Areas Act die vastlegde in welke gebieden zwarten niet mochten wonen en werken. In 1983 zorgden grondwetswijzigingen ervoor dat kleurlingen en Indiërs mondjesmaat politieke rechten kregen. Echter, Botha tornde niet aan de blanke suprematie en de ernstige beperkingen voor zwarten en Indiërs op allerlei gebieden zoals politiek, onderwijs, godsdienst enzovoorts. Botha voorzag een stijging in ontevredenheid en geweld in zijn land en daarom gaf hij de politie en het leger meer repressieve middelen. Hij kon nu makkelijker de noodtoestand uitroepen en activisten konden makkelijker gearresteerd worden. Hij weigerde hierover in debat te gaan met het African National Congress.
Erg typisch in die tijd was ook de toespraak "Crossing the Rubicon" die hij hield in 1986. Men verwachtte dat Botha hervormingen zou aankondigen. Het tegenovergestelde gebeurde echter. Hij weigerde toe te geven aan eisen van de zwarte meerderheid zoals de vrijlating van Nelson Mandela. Ook bracht hij de zwarte bevolking verder van zich af door de hoogste officier in het leger, Melchior Vesters te ontslaan nadat deze zich uitgesproken had voor meer rechten voor zwarten. Botha vervreemde zich door die toespraak ook nog meer van de internationale gemeenschap. Dit leidde tot meer sancties en een snelle devaluatie van de munteenheid van Zuid-Afrika, de Rand. Toen riep hij ook de noodtoestand uit.
[bewerk] Botha's ondergang
Zijn compromisloze beleid zorgde voor een enorme polarisatie binnen zijn partij en er ontstond veel vijandschap binnen de Nasionale Party. In februari 1989 kreeg Botha een lichte beroerte en hij trad af onder druk uit het kabinet. De conservatieve Frederik Willem de Klerk werd in 1989 president. De val van de muur in Berlijn symboliseerde het eind van het communisme en Frederik W. de Klerk begon toen met het opheffen van het apartheidsregime, inclusief het verbod op het African National Congress. Bovendien werd Nelson Mandela vrijgelaten en werd de naam van Melchior Vesters gezuiverd en kreeg hij zijn positie binnen het leger terug. Dit alles leidde tot de eerste verkiezingen in Zuid-Afrika waar zwarten en blanken gelijk waren. Deze vonden plaats op 27 april, 1994.
[bewerk] Pensioen
Botha en zijn vrouw Elise trokken zich terug in hun huis in Wildernis, dichtbij de stad George aan de kust bij de Indische Oceaan in de provincie West-Kaap. Sindsdien meed hij de media en naar verluidt was hij nog steeds een groot tegenstander van veel van de hervormingen die F. W. de Klerk heeft doorgevoerd. In 1998 kreeg hij nog een boete en gevangenisstraf omdat hij weigerde te getuigen voor de waarheidscommissie (Truth and Reconciliation Commission) onder leiding van aartsbisschop Desmond Tutu.
Pieter Willem Botha overleed thuis op 31 oktober 2006 op 90-jarige leeftijd na een langdurige ziekte. Vanwege zijn slechte gezondheid werd hij nooit effectief veroordeeld voor zijn apartheidsregime. Hij werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf met uitstel voor zijn daden tijdens het apartheidsregime.
Overigens is Pieter Willem Botha geen familie van de voormalige politicus van de Nasionale Party, Roelof Frederik (Pik) Botha die diende als minister van Buitenlandse Zaken.